6.8
Babyfoon
Met de functie babyfoon kunt u een ruimte op afstand bewaken.
Zo kunt u de ISDN Centrale 2-8+ bijvoorbeeld gebruiken als baby-
foon. Voor de functie babyfoon is in het systeem een code vastge-
legd om te voorkomen dat onbevoegden met opzet of per ongeluk
gebruik kunnen maken van de functie (zie hiervoor de Installatie-
en programmeerhandleiding).
Voor het in- en uitschakelen van de functie babyfoon moeten de
toetsen ? en / op het toestel aanwezig zijn. ISDN-toestellen
kunnen niet worden gebruikt als babyfoontoestel. Wel kan het
babyfoontoestel vanaf een ISDN-toestel worden beluisterd.
Babyfoon inschakelen
1
Neem de hoorn op het (analoge) toestel in de te bewaken
ruimte.
Kies /?855/.
2
3
Leg de hoorn naast het toestel.
Babyfoontoestel beluisteren vanaf een intern toestel
1
Neem de hoorn op van een willekeurig toontoestel of een
ISDN-toestel.
2
Kies het toestelnummer van het babyfoontoestel.
>
U hoort gedurende 2 seconden een speciale toon en daarna
stilte.
3
Kies tijdens de stilte de veiligheidscode (basisinstelling
999999).
4
U kunt nu luisteren naar geluiden in de ruimte waarin het
babyfoontoestel staat.
Vanaf uw toestel worden geen geluiden doorgegeven naar het
babyfoontoestel. U kunt de verbinding actief laten zolang u wilt.
U kunt ook verbreken en later nog een keer bellen.
Babyfoon beluisteren vanaf een extern toestel
U kunt ook vanaf een extern telefoontoestel de babyfoon beluiste-
ren. Dit kan echter alleen als het babyfoontoestel aan één MSN
gekoppeld is en als aan dit MSN niet meer toestellen gekoppeld
zijn (bijvoorbeeld toestel 16 is als enige toestel gekoppeld aan
MSN 123456).
31