2
Mogelijkheden van uw telefoontoestel
2.1
Analoge telefoontoestellen
2.1.1
Typen analoge toestellen
Analoge toestellen hebben een kiesschijf of druktoetsen. Kiesschijf-
toestellen werken altijd op pulsen (ook wel impulsen genoemd).
Druktoetstoestellen werken op pulsen of op tonen. Er zijn dus twee
soorten druktoestellen: pulstoestellen en toontoestellen. Pulstoe-
stellen worden afgekort als IDK-toestellen (IDK staat voor Impuls
Druktoets Keuze). Toontoestellen worden wel aangeduid als TDK-
toestellen (TDK staat voor Toon Druktoets Keuze). Bepaalde typen
toestellen kunnen zowel op toon als op puls worden ingesteld.
Met TDK-toestellen kunt u de functies van de ISDN Centrale 2-8+
optimaal benutten.
Analoge toestellen
Voor een correcte werking van de verschillende typen toestellen
aangesloten op de ISDN Centrale 2-8+ is het volgende van belang:
–
Voor ruggespraak en doorverbinden moet een toestel een sig-
naal naar de centrale zenden. Nadat de centrale dit signaal
heeft ontvangen, krijgt u de interne kiestoon en kunt u bij-
voorbeeld een ander toestel bellen.
–
Als een toontoestel een ruggespraaktoets heeft, moet op het
toestel worden ingesteld dat het indrukken van deze toets een
flashsignaal geeft (en niet een aardsignaal) (zie hiervoor de
gebruiksaanwijzing van uw toestel).
–
Toontoestellen die geen ruggespraaktoets hebben of waarvan
de functie van deze toets niet gewijzigd kan worden, kunnen
alleen gebruik maken van hookflash om in ruggespraak te
gaan. U geeft een hookflash door kort het haakcontact in te
drukken (ca. 0,5 seconden). Bovenaan de volgende pagina
wordt uitgelegd hoe u uw toestel kunt instellen voor hookflash.
6
Kiesschijf
Druktoetsen
Puls
Puls
Toon