Over deze handleiding Voor wie is deze handleiding bestemd? Deze handleiding is bestemd voor gebruikers van ISDN-toestellen en analoge toestellen die zijn aangesloten op de ISDN Centrale 2-8+. Wat staat erin? Deze handleiding beschrijft de mogelijkheden die de ISDN Centrale 2-8+ biedt aan gebruikers van toestellen die op deze centrale zijn aangesloten.
leiding voorkomen. Bij deze handleiding is een lijst met functies en codes (Referentiekaart) gevoegd. Deze lijst kunt u kopiëren en bij elk toestel neerleggen dat is aangesloten op de ISDN Centrale 2- Hoe kunt u deze handleiding efficiënt gebruiken? Wij adviseren u de gehele handleiding een keer door te lezen om vertrouwd te raken met de ISDN Centrale 2-8+ en de gebruikte terminologie.
Pagina 9
Voorbeeld: volgstand inschakelen Neem de hoorn op van het toestel in de ruimte waar u zich bevindt. Kies ?22? nn /. nn Staat voor het toestelnummer waarvan oproepen moeten worden omgeleid. Wacht op de acceptatietoon en leg de hoorn neer. >...
Mogelijkheden van uw telefoontoestel Analoge telefoontoestellen 2.1.1 Typen analoge toestellen Analoge toestellen hebben een kiesschijf of druktoetsen. Kiesschijf- toestellen werken altijd op pulsen (ook wel impulsen genoemd). Druktoetstoestellen werken op pulsen of op tonen. Er zijn dus twee soorten druktoestellen: pulstoestellen en toontoestellen. Pulstoe- stellen worden afgekort als IDK-toestellen (IDK staat voor Impuls Druktoets Keuze).
– Pulstoestellen (kiesschijftoestellen of IDK-toestellen) kunnen een ruggespraaksignaal geven aan de centrale als u het cijfer 1 intoetst (wacht hier minstens 10 seconden mee nadat u het laatste cijfer van een telefoonnummer hebt gekozen). Hookflash inschakelen Neem de hoorn op van het betreffende toestel. Kies /?791/.
Sluit u een analoog toestel aan op een telefoonstopcontact, neem dan de hoorn op en kies het cijfer 2. Leg vervolgens de hoorn weer neer. De centrale weet nu van welk type het aangesloten toestel is, zolang dit toestel op het betreffende telefoonstopcontact aan- gesloten blijft.
ISDN-toestellen 2.2.1 ISDN-toestelnummers Toestelnummers van ISDN-toestellen zijn niet gekoppeld aan een telefoonstopcontact, maar moeten in de ISDN-toestellen zelf wor- den vastgelegd. In bepaalde typen ISDN-toestellen kunnen meer toestelnummers worden vastgelegd. In de toestelhandleidingen van ISDN-toestellen worden deze toestelnummers ook aangeduid terminal-adres>...
Oproepen beantwoorden Soorten oproepen Externe oproepen worden op een of meer toestellen en/of via een algemene bel (optie) aangekondigd met het belsignaal voor exter- ne oproepen (enkel belsignaal op analoge toestellen en het belsig- naal dat correspondeert met het MSN op ISDN-toestellen. Interne oproepen worden op het gekozen analoge toestel aange- kondigd met het belsignaal voor interne oproepen (2 keer kort).
Tweede oproep Tijdens een intern of extern gesprek wordt een nieuwe oproep aangekondigd door de zogenaamde maantoon, een kort toontje op de achtergrond. Deze toon kunt u voor externe oproepen niet uitschakelen; een nieuwe externe oproep tijdens een gesprek wordt altijd met maantoon aangekondigd. De mogelijkheid om tijdens een gesprek een interne oproep te ontvangen als tweede oproep kunt u wel per toestel instellen.
Pagina 16
In ruggespraak beantwoorden ISDN-toestel: druk op de toets (softkey) voor het beantwoorden van een tweede oproep (Vox 960: Neem, Vox 930: ->2, zie ook de handleiding bij uw toestel). Analoog toontoestel met flash: druk 2 keer (met een korte pauze) op de ruggespraaktoets. Analoog toontoestel met hookflash: druk 2 keer (met een korte pauze) kort het haakcontact van uw toestel in.
Telefoneren U kunt extern bellen door met het cijfer 0 een buitenlijn te kiezen en vervolgens een telefoonnummer te kiezen. Door aan toestellen een verkeersklasse toe te wijzen, is het mogelijk het kiezen van bepaalde telefoonnummers te blokkeren of vrij te geven. Zo kan voor een toestel de mogelijkheid van internationaal bellen of het kiezen van service-nummers (06-nummers worden vanaf 1997 0800/0900-nummers) worden geblokkeerd, (zie de Installatie- en...
Geen buitenlijn beschikbaar Als beide nummers bezet zijn, krijgt u de bezettoon als u naar bui- ten belt. U kunt nu de centrale opdracht geven u terug te bellen zodra er weer een lijn beschikbaar is. Buitenlijn reserveren Kies 0 voor een buitenlijn en u hoort de bezettoon. Leg de hoorn neer.
Zie voor het programmeren van de hotline de Installatie- en programmeerhandleiding. De hotline kan niet op pulstoestellen worden ingeschakeld, omdat op deze toestellen geen commando’s kunnen worden gekozen die moeten worden afgesloten met /. Hotline inschakelen Neem de hoorn op. Kies /?861/.
Verkort kiezen Neem de hoorn op. Kies / en de code voor een verkort nummer (300 - 499). > Het vastgelegde telefoonnummer wordt automatisch gekozen. Intern nummer kiezen In de standaardinstelling van de ISDN Centrale 2-8+ zijn de interne toestellen bereikbaar onder de toestelnummers 11 tot en met 18 (analoge toestellen) en 21 tot en met 28 (ISDN-toestellen).
Zodra het gekozen toestel vrijkomt (na bezet) of een gesprek heeft gevoerd (na niet beantwoorden), wordt u automatisch teruggebeld. Nadat u deze oproep hebt beantwoord, wordt het eerder gekozen toestel automatisch gebeld. U kunt de terugbelopdracht nog annuleren voordat u wordt teruggebeld.
Code-oproep plaatsen Code-oproepen zijn oproepen die op analoge toestellen (niet op antwoordapparaten, modems en faxen) worden aangekondigd met een speciaal belsignaal en op ISDN-toestellen met een display- melding. Er zijn 3 code-oproepen, dat wil zeggen 3 verschillende belsignalen of displaymeldingen. U kunt zelf bepalen welke bete- kenis elke code-oproep heeft.
Mogelijkheden tijdens gesprekken Tijdens gesprekken hebt u diverse mogelijkheden. Het maakt niet uit of het een inkomend, uitgaand, extern of intern gesprek is. U kunt een gesprek in de wachtstand plaatsen, een gesprek parkeren, in ruggespraak een tweede verbinding opzetten, een gesprek doorverbinden, een driegesprek opzetten, een tweede oproep beantwoorden en wisselen tussen 2 gesprekken.
Ruggespraak Ruggespraak geeft u de mogelijkheid een gesprek in de wacht- stand te zetten en vervolgens een tweede gesprek op te zetten of een tweede oproep te beantwoorden zonder dat de eerste partij kan meeluisteren. Bij de beschrijvingen van Doorverbinden, Tweede oproep beantwoorden en Wisselgesprek keert het begrip ruggespraak steeds terug.
U keert terug naar uw eerste gesprek door nogmaals op kort op het haakcontact te drukken. Let op! Als u meteen na een gesprek een volgend gesprek wilt opzetten, moet u het haakcontact minstens 2 seconden ingedrukt houden om te voorkomen dat uw toestel in ruggespraak gaat! Pulstoestellen Pulstoestellen zijn toestellen met een kiesschijf of toestellen met druktoetsen die zijn ingesteld op puls.
Doorverbinden met Vox 930 > U bent in gesprek. Druk op ->2 en kies een intern toestel of een extern telefoon- nummer. Wacht op beantwoording en kondig het gesprek aan. Druk op de geheugentoets die u heeft geprogrammeerd voor doorverbinden. >...
Een driegesprek is ook mogelijk met een Vox 930. Onder een van de geheugentoetsen van dit toestel moet dan functiecode 06 wor- den geprogrammeerd (zie de handleiding Vox 930 onder Geheugentoetsen programmeren. De functiecode 06 wordt daar in de tabel met opties niet getoond, omdat deze code bij het ter perse gaan van de gebruiksaanwijzing nog niet bekend was).
Pagina 28
Analoge toontoestellen met hookflash Druk kort op het haakcontact. > U hoort de interne kiestoon. Druk nogmaals kort op het haakcontact. > U bent verbonden met de andere partij. Analoge pulstoestellen Kies 1. > U hoort de interne kiestoon. Kies uw eigen toestelnummer. >...
Extra mogelijkheden De extra mogelijkheden die de ISDN Centrale 2-8+ biedt, zijn onder andere dag- en nachtstand, volgstand, doorschakelen, babyfoon, niet storen, tweede oproep blokkeren, nummerweer- gave blokkeren en inbreken (opschakelen) in een gesprek. Dagstand en nachtstand U kunt uw ISDN Centrale 2-8+ zo programmeren dat de instelling dagstand en nachtstand bepaalt op welke toestellen oproepen worden aangekondigd.
Volgstand Door voor uw toestel volgstand in te schakelen, zorgt u ervoor dat oproepen naar uw toestel terechtkomen bij het door u gewenste toestel (het toestel waarop volgstand wordt ingeschakeld). Hierdoor bent u steeds bereikbaar, ook als u tijdelijk in een andere ruimte bent.
– Direct betekent dat alle oproepen onmiddellijk worden door- geschakeld naar de opgegeven bestemming (zie paragraaf 6.3.1). – Bij bezet betekent dat oproepen alleen worden doorgescha- keld als uw toestel bezet is (zie paragraaf 6.3.2). – Bij geen antwoord betekent dat oproepen worden doorgescha- keld als ze niet binnen een bepaalde tijd zijn beantwoord.
Direct doorschakelen kan ook worden uitgeschakeld vanaf het interne toestel waarnaar is doorgeschakeld, door vanaf dat toe- stel /22 ? nn / te kiezen. nn Staat voor het toestel dat staat doorgeschakeld. 6.3.2 Doorschakelen bij bezet Doorschakelen bij bezet betekent dat alleen als uw toestel bezet is interne en externe oproepen worden doorgeschakeld naar het toestel dat u als bestemming hebt aangegeven.
nn Staat voor het toestelnummer waarnaar oproepen moeten worden omgeleid. Wacht op de acceptatietoon en leg de hoorn neer. Doorschakelen bij geen antwoord uitschakelen Neem de hoorn op. Kies /61/. Wacht op de acceptatietoon en leg de hoorn neer. Niet storen Als u enige tijd niet door telefoontjes gestoord wilt worden, dan kunt u niet storen inschakelen.
Tweede oproep blokkeren Neem de hoorn op. Kies /?841/. Wacht op de acceptatietoon en leg de hoorn neer. Tweede oproep vrijgeven Neem de hoorn op. Kies /?840/. Wacht op de acceptatietoon en leg de hoorn neer. Inbreekbescherming Als u wilt voorkomen dat tijdens gesprekken wordt ingebroken, kunt u uw toestel hiervoor blokkeren.
Babyfoon Met de functie babyfoon kunt u een ruimte op afstand bewaken. Zo kunt u de ISDN Centrale 2-8+ bijvoorbeeld gebruiken als baby- foon. Voor de functie babyfoon is in het systeem een code vastge- legd om te voorkomen dat onbevoegden met opzet of per ongeluk gebruik kunnen maken van de functie (zie hiervoor de Installatie- en programmeerhandleiding).
Neem van het externe toestel (toontoestel of ISDN-toestel) de hoorn op. Kies het MSN dat is gekoppeld aan het babyfoontoestel. > U hoort gedurende 2 seconden een speciale toon en daarna stilte. Kies tijdens de stilte de veiligheidscode (standaardinstelling 999999). >...
Wekoproep opgeven voor een ander toestel Als uw toestel een hoofdtoestel is, dan kunt u vanaf uw toestel ook een wekoproep opgeven voor een ander toestel. Neem de hoorn op. Kies ?97691 uu mm nn /. uu mm Staat voor uren en minuten. Kies steeds 4 cijfers, bij- voorbeeld 0730.
Weergave verbonden nummer blokkeren Neem de hoorn op. Kies /?211/. Wacht op de acceptatietoon en leg de hoorn neer. Blokkering ongedaan maken Neem de hoorn op. Kies /?210/. Wacht op de acceptatietoon en leg de hoorn neer. 6.11 Nummerweergave blokkeren Een van de extra mogelijkheden van ISDN is het weergeven van uw nummer in het display van het toestel dat u belt voordat de oproep is beantwoord.
Nummerweergave eigen nummer blokkeren Neem de hoorn op. Kies /?201/. Wacht op de acceptatietoon en leg de hoorn neer. Blokkering ongedaan maken Neem de hoorn op. Kies /?200/. Leg de hoorn neer. 6.12 Kostenindicatie De ISDN Centrale 2-8+ biedt de mogelijkheid om en een indicatie van de gesprekskosten te tonen in het display van aangesloten ISDN-toestellen (zie hiervoor de Installatie- en programmeerhand- leiding).
Verklarende woordenlijst Acceptatietoon Toon die aangeeft dat een programmering is geslaagd. Als acceptatietoon bij de ISDN Centrale 2-8+ wordt de interne kiestoon gebruikt. Afwijzingstoon Toon die aangeeft dat een programmering is mislukt of niet is toegestaan. Als afwijzingstoon hoort u een serie korte toontjes. Analoog Analoog is het tegenovergestelde van digitaal.
Pagina 41
B-kanaal Een ISDN2-aansluiting bestaat uit 3 kanalen. Er zijn 2 B-kanalen van 64 kbit en één D-kanaal van 16 kbit. Via de 2 B-kanalen kunnen gesprekken worden gevoerd of fax- en dataverbindingen worden opgezet. De B-kanalen kun- nen onafhankelijk van elkaar worden gebruikt. Voor bepaalde toepassingen is het mogelijk de beide B-kanalen tegelijk in te zetten: dit wordt stapelen genoemd.
Pagina 42
Doorkiezen Doorkiezen betekent dat u op een ISDN2-aansluiting een reeks van 10 telefoonnummers krijgt (de laatste 2 cijfers lopen bijvoorbeeld van 20 tot 29). Doorkiezen maakt het mogelijk individuele toestellen rechtstreeks van buitenaf te kiezen. Doorkiezen is alleen mogelijk op een Point-to-point aansluiting, ook wel PABX-aansluiting genoemd.
Impuls Druktoets Kiezen: toestellen die kiezen door middel van impulsen (zie ook Impulskiezen, TDK en Toonkiezen). Impulskiezen Het indrukken van cijfertoetsen of het draaien aan de kiesschijf geeft een bepaald signaal (impuls) dat door de centrale kan worden geïnterpreteerd. Tegenwoordig werken alle toestellen met toonkiezen, ook aangeduid als TDK (Toon Druktoets Keuze) en DTMF (Dual Tone Multi Frequency).
Pagina 44
Terminal-adres Door in een ISDN-toestel een terminal-adres vast te leggen, krijgt dit toestel een toestelnummer. ISDN-toestellen kunnen meer toestelnummers hebben, elk met een eigen belsignaal. Bij analoge toestellen wordt het toestelnummer bepaald door het PTT-stopcontact waarop het toestel is aangesloten. Toestelaansluiting Elk toestelnummer vertegenwoordigt een toestelaansluiting.
Garantievoorwaarden PTT Telecom verstrekt garantie op de zaken gedurende één jaar, te rekenen vanaf de datum van aflevering. Indien de koper tevens een installatie-overeenkomst voor de zaken is aangegaan, zal de garantie worden verleend vanaf de datum dat de zaken zijn opgeleverd. De werkzaamheden onder garantie worden alleen in Primafoon verricht.
Pagina 48
typenummers en/of serienummers en/of garantiestickers zijn beschadigd, verwijderd en/of veranderd; wijzigingen in onderhavig garantiebewijs en/of aankoop- bon zijn aangebracht; door verkeerd inleggen en/of lekkage van vervangbare batterijen defecten zijn ontstaan; defecten zijn ontstaan door het niet volgens de voorschrif- ten aansluiten en/of installeren van de (goedgekeurde) zaken;...