Inbedrijfstelling
Weercompensatie
Type thermo-regeling selecteren
Om de ketel op weercompensatie in te stellen, stelt u parameter 4.2.1 in op 3 met een AAN/UIT of eBus-regelaar.
Menu
0
Network
4
Zone1 Parameters
5
Zone2 Parameters
6
Zone3 Parameters
24
Commercial boiler
4 Zone1 Parameters
0
4.0
Network
Setpoint
4.1
S/W Changeover
4.2
Settings
4.3
Diagnostics
4.2 Settings
4.2.0 Zone temperature range
4.2.1 Thermoregulation
4.2.2 Slope
4.2.3 Offset
4.2.4 Room Influence Proportional
1 Ga omlaag met "+" en omhoog met "–" om de Parameters Zone te markeren
die u wilt instellen. In dit geval
Zone 1 Parameters (Parameters Zone 1).
Druk op OK.
2 Ga omlaag met "+" en omhoog met "–" om
4.2 Z1 Settings (Z1 Instellingen) te markeren.
Druk op OK.
3 Ga omlaag met "+" en omhoog met "–" om
4.2.1 Thermoregulation (Thermo-regeling) te markeren.
1
Druk op OK.
0
1.5
0
10
4 Kies tussen 5:
0 Fix Flow T (Vaste aanvoertemperatuur)
Kamerthermostaat met vaste aanvoertemperatuur
(Tstart 58 °C)
, iedere 16 min ± 4K)
1
= Fabrieksinstelling bij hoge temperatuur
1)
1 Basic Thermoreg
Room thermostat with automatic flow temperature adaptation
2 Room T Only (Ruimteregeling)
Alleen regeling van kamertemperatuur met ruimtesensor
De aanvoertemperatuur wordt geregeld in functie van de instelwaarde voor
de kamertemperatuur, de actuele kamertemperatuur en de actuele evolutie
ervan. Een lichte stijging van de kamertemperatuur zorgt bijvoorbeeld voor
een onmiddellijke daling van de aanvoertemperatuur.
3 Outdoor T Only (Weersafhankelijk)
Weersafhankelijke regeling met buitensensor
De aanvoertemperatuur wordt berekend via de verwarmingscurve in
functie van de actuele buitentemperatuur. Voor dit type regeling moet de
karakteristiek van de verwarming correct zijn ingesteld, aangezien de
regeling bij deze instelling geen rekening houdt met de kamertemperatuur.
4 Room + Outdoor T (Ruimte- en buitensensor)
Regeling van kamer- en buitentemperatuu met ruimte- en buitensensor
De afwijking van de kamertemperatuur ten opzichte van de instelwaarde
wordt geregistreerd en tijdens de temperatuurregeling in aanmerking
genomen. Hierdoor kan rekening worden gehouden met eventuele warmte
die buiten werd gegenereerd en is een constantere kamertemperatuur
mogelijk.
De impact van de afwijking is proportioneel ingesteld. Hoe beter de
referentieruimte (ongewijzigd kamertemperatuur, correcte installatieplaats
enz.), des te hoger kan de waarde worden ingesteld.
Voorbeeld:
Ca. 4: goede referentieruimte
Ca. 1: ongunstige referentieruimte
83