Inhoudsopgave
Advertenties
4.3 Aanbevelingen voor draadloze communicatie
Draadloze communicatie wordt beïnvloed door interferentiebronnen, afstand, muren en metalen barrières. Voor naadloze
draadloze c o m m u n i c a t i e r a d e n we de volgende bewezen principes aan.
1. Elektromagnetische interferentie (EMI). Plaats het paneel enkele meters verwijderd van computermonitoren en televisies.
2. Radio Frequentie Interferentie (RFI). Als u andere apparaten hebt die op 433 MHz werken en intermitterende
communicatie ervaren, probeer deze apparaten dan uit te schakelen om problemen te voorkomen. Mogelijk moet u
zenders of ontvangers verplaatsen om intermitterende communicatieproblemen op te l o s s e n .
3. Hemelsbreed bereik. Dit apparaat heeft een theoretisch bereik van 100 m hemelsbreed (zonder interferentie,
obstructies of muren), maar het gebruikelijke realistische maximum voor de meeste installaties, inclusief obstructies of
muren, is 30 m.
4. Metalen barrières. Radiofrequentie gaat niet door metalen barrières zoals aluminium gevels. Als u metalen g e v e l s
hebt, plaats de buitenunit en het paneel dan zodanig ten opzichte van elkaar dat ze direct zichtbaar zijn.
Hieronder staat een tabel met de inkomensverliezen in elk doorgangsmateriaal. Elke "muur" of obstructie vermindert het
z e n d b e r e i k met de hieronder getoonde factor.
Medium
Glas (onbehandeld)
Kunststoffen
Hout
Metselwerk
Beton
Metaal
5. Definitieve installatie van sensoren
Installatie van een geïntegreerde buitenzender.
Het professionele draadloze weerstation kan zowel op het noordelijk als op het
zuidelijk halfrond gebruikt worden. Je moet de windrichting kalibreren voor de
installatie.
5.1. Noordelijk halfrond (NOR).
De kardinale richtingen (N, S, E, W; S, S, V, Z) op de behuizing van de buitensensor dienen alleen als indicatoren voor het
noordelijk halfrond.
Stap 1: Op de windvaan staat een "S" die naar het zuiden wijst - zie Figuur 13.
Stap 2: De paneelfunctie is ingesteld op het noordelijk halfrond (NOR in de tijdzone) in het onderdeel Locatie.
Opmerking: Op de richtingsring van de windroos staan vier letters "N", "E", "S" en "W", die de kardinale punten
symboliseren, d.w.z. noord, oost, zuid en west. De windrichtingssensor moet zo worden ingesteld dat de richtingen die op de
sensor zijn aangegeven overeenkomen met je werkelijke positie. Als de windrichtingssensor bij installatie niet juist is ingesteld,
zal het toestel permanent de verkeerde windrichting aangeven.
9
RF signaalsterkte reductie
5-15 %
10-15 %
10-40 %
10-40 %
40-80 %
90-100 %
10
Advertenties
Inhoudsopgave
