Inhoudsopgave
Advertenties
Vochtigheidssensor (CH1)
•
•
Warmte-index sensor (CH1)
Dauwpunt sensor (CH1)
•
8.1 Alarmfunctie
Wanneer de alarmconditie wordt overschreden, knippert het alarmpictogram
(hoorbaar signaal). Druk op een willekeurige knop om het geluidssignaal uit te schakelen.
8.2 Weergave van hoog en laag alarm
Om de huidige alarminstellingen te bekijken, druk op de ALARM toets om de alarmmodus binnen te gaan. Het symbool HI AL 1
wordt weergegeven in het gegevensgebied. Alarmtijd 1 en de alarmparameters van hoge binnentemperatuur/vochtigheid,
buitentemperatuur/vochtigheid, regen, schijnbare temperatuur (AT), voelbare temperatuur, windvlaag, gemiddelde
windsnelheid, absolute druk, UV-index, zonneschijn, sensortemperatuur/vochtigheid (CH1) en dauwpunt worden
tegelijkertijd weergegeven. Druk op de SET/MODE knop om de alarmtijd 2 en de alarmparameters van hoog binnendauwpunt,
24h regenval, buitendauwpunt, r e l a t i e v e druk en warmte-index van de sensor (CH1) weer te geven.
Druk nogmaals op de ALARM-toets om lage waardealarmen met alarmtijd weer te geven - dezelfde procedure geldt voor hoge
waardealarmen.
Druk op de SNOOZE-knop wanneer u wilt terugkeren naar de normale modus.
8.3 Alarminstellingen
Druk op de ALARM knop om naar de alarmmodus te gaan.
Houd de SET/MODE knop drie seconden ingedrukt. De eerste alarmparameter begint te knipperen (alarmuur). Om
de alarminstelling op te slaan en verder te gaan naar de volgende alarmparameter, druk (niet ingedrukt houden) op
de SET/MODE toets.
Om een alarmparameter in te stellen, drukt u op de knop [+] of [-] om de alarminstelling te verhogen of te verlagen, of houdt u
de knop [+] of [-] drie seconden ingedrukt om de alarminstelling snel te verhogen of te verlagen.
Druk op de ALARM knop om het alarm aan en uit te zetten (het alarmicoon verschijnt).
Druk eenmaal op de SNOOZE-knop wanneer u wilt terugkeren naar de normale modus. Na 30 seconden inactiviteit wordt de
alarmmodus afgesloten en keert het toestel terug naar de normale modus.
Hieronder vindt u een overzicht van de individuele alarminstellingen (in de juiste volgorde):
1.
Alarm uur (alarm 1)
2.
Alarmminuut (alarm 1)
3.
Alarm uur (alarm 2)
4.
Alarmminuut (alarm 2)
5.
Alarm voor hoge buitentemperatuur
6.
Alarm lage buitentemperatuur
7.
Alarm voor hoge vochtigheid buiten
8.
Laag buitenvochtigheidsalarm
9.
Hoog schijnbaar buitentemperatuuralarm (AT)
10. Alarm voor lage schijnbare buitentemperatuur (AT)
11. Alarm voor hoog buitendauwpunt
12. Laag dauwpuntalarm buiten
13. Alarm voor hoge schijnbare buitentemperatuur
14. Alarm voor lage schijnbare buitentemperatuur
15. Alarm voor hoge windstoten
16. Alarm voor hoge gemiddelde windsnelheid
17. Alarm bij hoge huidige neerslagintensiteit (RATE)
18. Hoge intensiteit neerslagalarm (24u)
19. Alarm voor hoge absolute druk
20. Alarm voor lage absolute druk
21. Alarm voor hoge relatieve druk
22. Alarm voor lage relatieve druk
23. Alarm voor hoge interne temperatuur
(visueel signaal) en klinkt er een geluidssignaal
25. Alarm voor hoge vochtigheid binnenshuis
26. Laag binnenvochtigheidsalarm
27. Hoog intern dauwpuntalarm
28. Laag intern dauwpuntalarm
29. Alarm voor hoge UV-index
30. Zonlichtalarm met hoge intensiteit
31. Alarm hoge sensortemperatuur (CH1)
32. Alarm lage sensortemperatuur (CH1)
33. Alarm hoge vochtigheidssensor (CH1)
34. Alarm lage vochtigheidssensor (CH1)
35. Alarm hoge hitte-indexsensor (CH1)
36. Alarm lage hitte-indexsensor (CH1)
37. Alarm hoog dauwpunt sensor (CH1)
38. Laag dauwpuntalarm sensor (CH1)
Opmerking: Er is een tolerantieband van 0,5 °C ingesteld om herhaalde temperatuuralarmen te voorkomen. Als u
bijvoorbeeld het alarm voor hoge temperatuur instelt op 26,7 °C en het alarm uitschakelt, blijft het alarmpictogram knipperen
tot de temperatuur onder 26,2 °C zakt. Het alarm wordt pas weer geactiveerd als de temperatuur weer boven de 26,7 °C komt.
Opmerking: Om herhaalde alarmen door vochtigheid te vermijden, is een tolerantieband van 4% voor het
vochtigheidsalarm ingesteld. Als u bijvoorbeeld het alarm voor hoge vochtigheid instelt op 60% en het alarm uitschakelt, blijft
het alarmpictogram knipperen tot de temperatuur o n d e r
geactiveerd als de luchtvochtigheid weer boven de 60% komt.
8.4 De wekker en het geluid in-/uitschakelen door op de knoppen te drukken
Je kunt het geluidssignaal voor alarmen en het indrukken van knoppen uitschakelen.
Houd in de normale modus de ALARM toets drie seconden ingedrukt om de pieptoon aan of uit te zetten (afhankelijk van de
huidige instelling).
Het symbool BZON (signaal aan) of BZOFF (signaal uit) verschijnt gedurende drie seconden in de tijdzone. Houd de knop
ALARM opnieuw gedurende drie seconden om te schakelen tussen BZON en BZOFF.
9. Andere paneelfuncties
In het volgende gedeelte worden de extra functies en pictogrammen op het scherm beschreven.
9.1 Weersvoorspelling
Opmerking: De weersvoorspelling of druktendens is gebaseerd op de snelheid waarmee de barometerdruk verandert. Over
het algemeen is het zo dat wanneer d e druk toeneemt, het weer beter wordt (helder tot gedeeltelijk bewolkt) en wanneer de
druk afneemt, het weer slechter wordt (bewolkt tot regenachtig).
Een weersvoorspelling is een schatting of generalisatie van weersveranderingen voor de komende 24 tot 48 uur en varieert van
plaats tot plaats. Een trend is een vereenvoudigd hulpmiddel om weersomstandigheden te voorspellen en kan niet worden gebruikt
als een precieze methode om het weer te voorspellen.
9.2 Weerpictogrammen
Status
Pictogram
Duidelijk
56% zakt, waarna het alarm afgaat. Het wordt pas weer
Beschrijving
De luchtdruk neemt toe en de
vorige toestand is half bewolkt.
Advertenties
Inhoudsopgave
