Torsie van wielmoeren
controleren
Waarschuwing
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
De torsie van de wielmoeren moet 61–88 Nm
bedragen. Haal de moeren aan na 1–4 bedrijfsuren
en nog eens na 10 bedrijfsuren. Haal de
wielmoeren daarna om de 200 bedrijfsuren aan.
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Bedieningsorganen
Tractie- en stoppedaal
Het tractiepedaal (Fig. 28) heeft drie functies: de machine
vooruit en achteruit te laten rijden en tot stilstand te
brengen. Om vooruit te rijden moet u de bovenkant van het
pedaal intrappen en om achteruit te rijden of te stoppen de
onderkant van het pedaal. Gebruik hierbij de hiel en tenen
van uw rechtervoet (Fig. 29). Daarnaast kunt u het pedaal
in de neutraalstand zetten om de machine te stoppen. Laat
uw hiel niet op Achteruit rusten als u vooruitrijdt.
2
Figuur 28
1. Tractiepedaal
2. Rijsnelheidshendel
1
3
3. Pedaalaanslag
Figuur 29
Rijsnelheidshendel
De rijsnelheidshendel is een nokhefboom die zich naast het
tractiepedaal (Fig. 28) bevindt en die u kunt draaien om
met de gewenste snelheid te blijven rijden.
De pedaalaanslag voor de Achteruit (onder het pedaal)
(Fig. 28) is in de fabriek zodanig afgesteld dat de
maximumsnelheid in de Achteruit 5 km bedraagt.
25