D D e e f f o o t t o o g g r r aa
aaf f g g e e f f o o t t o o g g r r a a f f ee eer r d d
Het kan voorkomen dat er een foto moet worden gemaakt van alle
aanwezigen, inclusief de fotograaf. Hiervoor gebruikt u de
zelfontspannerfunctie. Met deze functie stelt u een pauze van tien
seconden in tussen het moment dat u op de sluiterknop drukt en het
moment dat de foto wordt genomen.
R
W E
P O
w
v i e
R e
r e
p t u
C a
1
Schakel de camera in en zet de
schuifschakelaar op Capture (opname).
2
Druk op de knop Self-Timer
(zelfontspanner).
T
Het pictogram van de zelfontspanner
W
verschijnt in het statusdisplay.
Als u de zelfontspanner wilt
t
s
e c
c e
uitschakelen voor de foto is genomen,
n n
r e n
C o
e f e
P r
drukt u nogmaals op de
zelfontspannerknop of schakelt u de
camera uit.
3
Plaats de camera op een vlakke en
stevige ondergrond of op een statief.
4
Breng in de zoeker het onderwerp goed
in beeld en druk op de sluiterknop.
Het rode zelfontspannerlampje gaat aan en
blijft acht seconden branden. Daarna
knippert het lampje twee seconden en
vervolgens wordt de foto genomen.
De zelfontspanner wordt uitgeschakeld
nadat de foto is genomen.
2
13