6 Ingebruikneming
Als de afwijkingen de opgegeven grenzen overschrijden:
3
Afb. 6.3 Gaspitten
Legende
1
Gasbranderpit
2 Brander
3 Gaspitstok
• Controleer of de juiste gaspitten ingezet zijn. Vergelijk
hiervoor de aanduiding op de gemonteerde gaspit-
ten met de gegevens in de tabel in hoofdstuk 10
Technische gegevens. Hiervoor moet u evt. de brander
demonteren, zie hoofdstuk 7.2 Brander reinigen.
• Zijn de gaspitten niet de oorzaak voor de afwijking,
neem dan contact op met de klantendienst.
• Neem het toestel buiten bedrijf.
Branderdrukmethode
1
Afb. 6.4 Meetstuk branderdruk
• Schroef de afdichtingsschroef van het branderdruk-
meetstuk opnieuw (2) uit.
• Sluit een U-buis-manometer aan (resolutie minstens
0,1 mbar).
12
1
2
2
6
Afb. 6.5 Instellen van de maximale temperatuur en van het
vermogen
• Neem het toestel volgens de aanwijzingen in de
gebruiksaanwijzing in gebruik en zet de temperatuur-
keuzeknop (1) door naar rechts te draaien op maxi-
male temperatuur.
• Draai de vermogensdraaischakelaar helemaal naar
links tot op het maximale vermogen.
• Tap warm water met volledig geopende waterkraan.
Hierbij moet de nominale waterhoeveelheid stromen,
zie hoofdstuk 10 Technische gegevens.
• De vereiste branderdruk in mbar vindt u in de tabel
6.5 of 6.7 Branderdruk.
• Vergelijk de gemeten druk met de tabelwaarde.
Afwijkingen van ± 10% zijn toegestaan.
• Neem het toestel buiten bedrijf.
• Sluit de U-buis-manometer aan.
• Schroef de afdichtingsschroef van het branderdruk-
meetstuk opnieuw in.
• Controleer de afdichtingsschroef op dichtheid.
Als de afwijkingen de opgegeven grenzen overschrijden:
3
Afb. 6.6 Gaspitten
Legende
1
Gasbranderpit
2 Brander
3 Gaspitstok
1
1
2
Installatiehandleiding atmoMAG