geBRUIks- eN oNDeRHoUDs-HANDLeIDINg
s2
•
naar rechts: maximum snelheid
•
naar links: gemiddelde snelheid
•
in het midden: minimum snelheid
De snelheid kan alleen geselecteerd worden als de machine in de opbergstand staat. Is dit
niet het geval dan is de rijsnelheid automatisch de minimum snelheid.
s3
•
naar rechts: haas - hoogste toerental
•
naar links: schildpad - laagste toerental
s4
•
naar voren:
•
gondel heffen naar achteren:
gondel dalen Hiermee is het mogelijk om de horizontale positie van de gondel, die tijdens
herhaalde hef- en daalmanoeuvres van de arm verloren gegaan kan zijn, te herstellen. De
beweging is alleen toegestaan als:
•
De arm niet meer dan 5° opgeheven is.
•
De pantograaf niet opengeklapt is
s5 (opties)
•
naar voren: stempelpoten heffen automatische stabilisatie
OPTION
•
naar achteren: stempelpoten zakken automatische destabilisatie
Automatische stabilisatie: de stempels zakken en de machine wordt gestabiliseerd met een
maximale afwijking van 0,1° ten opzichte van de 0.
Als de stabilisatie is uitgevoerd stopt de beweging.
Als u de onderwagen meer van de grond wilt opheffen moet u meerdere automatische
stabilisaties uitvoeren (door de keuzeschakelaar in de neutrale stand te zetten en daarna
weer naar achteren te bewegen). Zie ook "pictogrammen van de machinestatus".
Nadat de machine automatisch gestabiliseerd is, is het mogelijk om de stabilisatie met de
hand te compenseren (zie Handmatige stabilisatie).
Automatische destabilisatie: de stempels worden omhoog gedaan, waarbij geprobeerd
wordt om het niveau van de machine te handhaven; als één stempel van de grond loskomt
wordt deze namelijk gestopt totdat ook de andere van de grond losgekomen zijn. Zie ook
"pictogrammen van de machinestatus".
s6
•
naar voren: functie bedieningshendels voor bewegingen van het bovenstel
•
naar achteren: functie bedieningshendels voor de bewegingen van de onderbouw
51
IM R15