geBRUIks- eN oNDeRHoUDs-HANDLeIDINg
•
Veiligheidsuitrustingen gebruiken die geschikt zijn met het oog op de plaatselijke
werkomstandigheden en de plaatselijke voorschriften die van kracht zijn.
•
Als men zich in de gondel bevindt alle lichaamsdelen binnen de relingen houden en met zijn beide
voeten stevig op het loopplateau steunen.
•
Altijd de hulp van een assistent inroepen op plaatsen waar het zicht belemmerd wordt.
•
Altijd onder uiterst veilige, ordelijke en schone omstandigheden werken.
•
Alvorens de machine te gebruiken dagelijks de bedieningselementen en de
veiligheidsvoorzieningen controleren en controleren of zij doelmatig zijn en in goede staat
verkeren.
•
Controleren of het werkgebied vrij is van personen, dieren en obstakels alvorens enige beweging
met de machine uit te voeren.
•
Controleren of er op het traject van de machine geen kuilen, hobbels, hoogteverschillen,
obstakels, afval of bedekkingen zijn waaronder kuilen of andere gevaren verborgen kunnen zijn.
•
Het loopplateau van het platform en de leuningen van olie of vet ontdoen.
•
De machine uitschakelen en aan het einde van het werk en als de machine onbeheerd
achtergelaten wordt altijd de sleutel eruit halen om te voorkomen dat onbevoegden de machine op
de een of andere manier kunnen gebruiken.
•
De sleutel eruit nemen als er overgeschakeld wordt op de bedieningen van de drukknopkast
en als er zich personeel op de hoogwerker bevindt om niet toegestaan gebruik van de
grondbedieningspost te vermijden. Een reservesleutel moet door degene die verantwoordelijk
is voor de veiligheid bewaard worden om als de machine in werking is de bedieningspost vanaf
de grond in geval van nood te kunnen gebruiken. In geval van storingen is de nooddaalbeweging
altijd mogelijk door handmatig.
Vereisten van de bediener
De bediener moet:
•
Alle documentatie die bij de machine gevoegd is gelezen
en begrepen hebben, geïnstrueerd zijn ten aanzien van een
correct gebruik van de machine en op de hoogte zijn van de
veiligheidssystemen en de veiligheidsvoorschriften.
•
Lichamelijk in goede conditie zijn, niet onder invloed van
verdovende middelen, alcohol of medicijnen staan waardoor de
aandacht, het reactievermogen, het gezichtsvermogen of het
gehoor negatief beïnvloed kan worden.
•
Veiligheid moet zijn voornaamste zorg zijn en hij moet het werk
weigeren te doen als hij dit gevaarlijk acht.
•
Op de hoogte zijn van de maximum gebruikslast.
11
IM R15