Het scherm schoonmaken
Schoonmaakmiddelen met ammoniak beschadigen de
antispiegelende coating.
Het toestel is voorzien van een speciale antispiegelende coating
die gevoelig is voor was en schurende reinigingsmiddelen.
1
Breng lenzenvloeistof (die specifiek geschikt is voor
antispiegelende coatings) aan op de doek.
2
Veeg het scherm voorzichtig met een schone, pluisvrije doek
schoon.
Afbeeldingen op een geheugenkaart
bekijken
U kunt afbeeldingen bekijken die zijn opgeslagen op een
geheugenkaart. U kunt .jpg, .png, en .bmp bestanden
weergeven.
1
Plaats een geheugenkaart met afbeeldingsbestanden in de
kaartuitsparing.
2
Selecteer Info > Fotoalbum.
3
Selecteer de map met de afbeeldingen.
4
Wacht enkele seconden totdat de miniatuurafbeeldingen zijn
geladen.
5
Selecteer een afbeelding.
6
Gebruik de pijltjes om door de afbeeldingen te bladeren.
7
Selecteer zo nodig Menu > Start diavoorstelling.
Schermafbeeldingen
U kunt een opname maken van elk scherm dat op uw
kaartplotter wordt weergegeven en dit opslaan als een
bitmapbestand (.bmp). Vervolgens kunt u de schermafbeelding
overzetten naar uw computer. U kunt de opname ook
weergeven in het fotoalbum
geheugenkaart bekijken, pagina
Schermafbeeldingen vastleggen
1
Plaats een geheugenkaart in de kaartuitsparing.
2
Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Schermafdruk
opslaan > Aan.
3
Ga naar een scherm waarvan u een opname wilt maken.
4
Houd Start minimaal zes seconden ingedrukt.
Schermafbeeldingen naar een computer kopiëren
1
Verwijder de geheugenkaart uit de kaartplotter en plaats
deze in een kaartlezer die is aangesloten op een computer.
2
Open in Windows
Verkenner de map Garmin\scrn op de
®
geheugenkaart.
3
Kopieer een .BMP-bestand op de kaart en plak dit bestand in
de gewenste map op de computer.
Problemen oplossen
Mijn toestel ontvangt geen GPS-signalen
Als het toestel geen satellietsignalen ontvangt, kan dit
verschillende oorzaken hebben. Als het toestel over een grote
afstand is verplaatst sinds de laatste keer dat satellietsignalen
werden ontvangen of als het toestel langer dan een paar weken
of maanden uitgeschakeld is geweest, kan het voorkomen dat
het toestel satellietsignalen niet meer goed ontvangt.
• Controleer of de nieuwste softwareversie op het toestel is
geïnstalleerd. Als dat niet het geval is, werkt u de software
van het toestel bij.
• Zorg dat het toestel zich in de open lucht bevindt, zodat de
antenne het GPS-signaal kan ontvangen. In een cabine moet
het toestel dichtbij een venster worden gemonteerd, zodat
het GPS-signaal kan worden ontvangen.
50
LET OP
(Afbeeldingen op een
50).
• Zorg dat de externe GPS-antenne is aangesloten op de
kaartplotter of het NMEA netwerk.
• Als het toestel meerdere GPS-antennebronnen heeft,
selecteert u een andere bron
pagina
3).
Ik kan mijn toestel niet inschakelen of mijn toestel
gaat steeds uit
Als uw toestel steeds uitgaat of niet kan worden ingeschakeld,
kan dit wijzen op een probleem met de voeding. Controleer het
volgende om te proberen de oorzaak van het voedingsprobleem
te vinden en het probleem te verhelpen.
• Controleer of de voedingsbron stroom geeft.
U kunt dit op verschillende manieren controleren. U kunt
bijvoorbeeld controleren of andere toestellen op dezelfde
voedingsbron wel goed functioneren.
• Controleer de zekering in de voedingskabel.
De zekering bevindt zich in een houder die deel uitmaakt van
de rode draad van de voedingskabel. Controleer of de
geïnstalleerde zekering de juiste capaciteit heeft. Op het
label op de kabel of in de installatiehandleiding staat
aangegeven welke capaciteit de zekering moet hebben.
Controleer of de zekeringsdraad in de zekering niet kapot is.
U kunt de zekering testen met een multimeter. Als de
zekering in orde is, geeft de multimeter 0 Ohm aan.
• Controleer of er ten minste 10 Volt spanning op het toestel
staat - 12 Volt wordt aangeraden.
U kunt het voltage controleren door de gelijkstroomspanning
te meten tussen het contrabusje en de aarde van de
voedingskabel. Als de spanning minder bedraagt dan 10 Volt,
gaat het toestel niet aan.
• Als het toestel voldoende stroom krijgt, maar niet aangaat,
kunt u contact opnemen met Yamaha Product Support op
xxx.
Mijn toestel maakt geen via-punten op de juiste
locatie
U kunt handmatig een via-puntlocatie invoeren om gegevens
tussen toestellen over te brengen en te delen. Als u een via-punt
hebt ingevoerd met behulp van coördinaten en het punt niet op
de gewenste locatie wordt weergegeven, komen de kaartdatum
en het positieformaat van het toestel mogelijk niet overeen met
de kaartdatum en het positieformaat die oorspronkelijk zijn
gebruikt om het via-punt te markeren.
Het positieformaat heeft betrekking op de manier waarop de
positie van de GPS-ontvanger op het scherm wordt
weergegeven. De positie wordt gewoonlijk weergegeven in
graden en minuten (breedtegraad/lengtegraad) met opties voor
graden, minuten en seconden, alleen graden of een van de
diverse grid-indelingen.
De kaartdatum is een rekenmodel dat een deel van het
aardoppervlak weergeeft. Lengte- en breedtegraadlijnen op een
papieren kaart zijn altijd gerelateerd aan een bepaalde
kaartdatum.
1
Zoek uit welke kaartdatum en welk positieformaat werden
gebruikt toen het oorspronkelijke via-punt werd gemaakt.
Als het oorspronkelijke via-punt is overgenomen van een
kaart, moet op de kaart een legenda aanwezig zijn waarin de
kaartdatum en het positieformaat staan vermeld die zijn
gebruikt om die kaart te maken. Meestal staat deze legenda
in de buurt van de productcode van de kaart.
2
Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Eenheden.
3
Selecteer de juiste kaartdatum- en positieformaatinstellingen.
4
Maak het via-punt opnieuw.
(De GPS-bron selecteren,
Appendix