5
Rijden
Rijden
Veiligheidsvoorschriften voor het rijden
Gedrag tijdens het rijden
GEVAAR
Ongevallenrisico door beknellingsgevaar!
– Controleer voordat u wegrijdt of zich geen
mensen op of tussen de afzonderlijke frames
bevinden.
– Let op de markeringen voor voetpaden en
rijwegen.
WAARSCHUWING
Het bedienen van multimedia- of communicatieap-
paratuur en een te hoog geluidsvolume daarvan
tijdens het rijden of het hanteren van lasten, kan de
aandacht van de bestuurder afleiden. Ongevallen-
risico!
– Gebruik dergelijke apparaten niet tijdens het
rijden of het hanteren van lasten.
– Stel het geluidsvolume zodanig af dat u eventu-
ele waarschuwingssignalen kunt horen.
WAARSCHUWING
Daar waar mobieltjes of radiocommunicatiesyste-
men verboden zijn, is het gebruik ervan absoluut
niet toegestaan
– Schakel de apparaten uit.
LET OP
Componenten kunnen beschadigd raken door
verkeerd rijden!
– Achteruitrijden met de routetrein is verboden.
– Routetreinen met onafhankelijk systeem moeten
omwille van de stabiliteit altijd zijn uitgerust met
een gelede stuurinrichting (knikbesturing).
– Bij de maximaal toegestane stuurhoek mogen
de dissels geen contact maken met de frames of
met de hydraulische componenten.
78
LET OP
Componenten kunnen beschadigd raken door een
verkeerde bediening!
– De bestuurder mag alleen wegrijden als alle
frames helemaal zijn geheven.
De bestuurder moet zich tijdens het rijden bin-
nen het bedrijf aan de normale verkeersregels
houden.
De bestuurder moet zijn minimale draaicirkel
afhankelijk maken van de te trekken trein en
mag deze draaicirkel niet onderschrijden.
De snelheid moet worden aangepast aan de
plaatselijke omstandigheden.
Zo moet de bestuurder bijvoorbeeld in boch-
ten, in nauwe doorgangen, tijdens het rijden
door klapdeuren, op onoverzichtelijke plaat-
sen en op oneffen rijwegen langzaam rijden.
De bestuurder moet altijd een veilige remaf-
stand tot voertuigen en personen voor hem
bewaren, en hij moet de routetrein op elk mo-
ment onder controle hebben. Hij dient het plot-
seling remmen, het snel nemen van bochten
en het inhalen op gevaarlijke of onoverzichte-
lijke plaatsen te voorkomen.
– Probeer altijd eerst in een vrije ruimte of op
een vrije rijweg te rijden.
Het volgende is tijdens het rijden verboden:
• Passagiers meenemen op de frames of de
vorken
• Tussen de trekker en het frame lopen
• Buiten de contouren van de trekker leunen
• Elektronische apparatuur bedienen, zoals
radio's, mobieltjes etc.
50988046106 NL - 02/2017
Gebruik