Inhoudsopgave
Advertenties
ƒ Aantal slave-apparaten: Maximaal 8.
ƒ Het gebruik van verschillende buitenste geleiders voor de voedingsspanning van een groep aan te sturen arma-
turen is toegestaan, maar wordt niet aanbevolen omdat dit de foutanalyse bemoeilijkt.
ƒ Uitschakelen via stroomonderbreker: Het uitschakelen van één of meerdere DACO® lichtregelsystemen
(detectoren en armaturen tegelijk) kan gerealiseerd worden door de spanningsvoorziening te onderbreken via
respectieve stroomonderbrekers met een goed voedingsnetwerk. Dit wordt echter over het algemeen niet
aanbevolen.
VOORZICHTIG
Warmtebronnen in de directe omgeving!
Als de melder zich in de onmiddellijke nabijheid van bijvoorbeeld ventilatiesleuven of andere warmtebron-
nen bevindt, kunnen de resulterende warme luchtstromen de bewegingsdetectie activeren.
➜ Plaats de melder op voldoende afstand van mogelijke storingsbronnen zoals ventilatiesleuven enz.
OPMERKING
Mogelijke extra kosten voor inbedrijfstelling en onderhoud van DACO®-apparaten zijn afhankelijk van de
volgende factoren:
➜ Montagehoogte: De bidirectionele communicatie tussen de BLE/IR-adapter en het DACO®-apparaat
wordt gerealiseerd met de eenvoudige infraroodtechnologie, die wordt beïnvloed door warmtestraling
(bijvoorbeeld invallend zonlicht). Bij een montagehoogte van meer dan 5 meter kan het nodig zijn om
extra klimhulpmiddelen te gebruiken, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden.
➜ Afstand tussen masterapparaten in grote ruimtes: Over het algemeen is het gebruik van DACO® ideaal
voor kleine of grote afgesloten ruimtes met slechts één regelzone. Als er bij het plannen van grote
ruimtes met meerdere regelzones rekening mee wordt gehouden dat masterapparaten een minimale
afstand van ca. 15 meter van elkaar moeten hebben, kan DACO® ook worden gebruikt als een kostenef-
fectieve energiebesparende maatregel met slanke inbedrijfstellingsprocessen. De bidirectionele commu-
nicatie tussen de BLE/IR-adapter en het DACO®-apparaat wordt gerealiseerd met eenvoudige infrarood-
technologie die echter geen doelgerichte punt-tot-punt-verbinding mogelijk maakt vanwege
onvermijdelijke reflecties. Als er dus meerdere DACO®-masterapparaten worden gebruikt in grote
ruimtes met te weinig onderlinge afstand, kan het gebeuren dat een parameterwijziging voor één
detector ook wordt uitgevoerd voor naburige detectoren. Als de onderlinge afstanden te klein zijn, kan
het daarom nodig zijn om naburige apparaten los te koppelen van het voedingsnetwerk tijdens inbedri-
jfstelling en onderhoud. Als de afstanden tussen de masterapparaten te klein zijn, kan oscillerend gedrag
optreden.
➜ Parametreeromvang: Naast de automatiserings- en besturingsinstellingen die gewoonlijk vereist zijn,
kunnen er afhankelijk van de toepassing ook uitgebreide parameterinstellingen nodig zijn, waardoor de
inbedrijfstelling langer duurt.
INFO
Bij master/slave bedrijf moet het masterapparaat altijd worden gemonteerd op de plaats met het minste
daglicht.
Toepassingsbeschrijving
DACO® aanwezigheidsmelder
11
Advertenties
Inhoudsopgave
