Inleiding Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers die weinig of geen ervaring hebben met het Casambi systeem. Er wordt verondersteld dat de gebruiker een apparaat heeft met een Android- of IOS-bestu- ringssysteem. Ondanks de lengte van deze handleiding heeft deze voornamelijk betrekking op het gebruik van de B.E.G.
Pagina 6
10. De Casambi-app voegt automatisch alle gevonden lampen toe aan een netwerk en opent het tabblad Lampen. 11. Als je eerst een netwerk hebt gemaakt zonder op Alle lampen toevoegen aan... te tikken, kun je de volgende stappen gebruiken om de lampen afzonderlijk aan het netwerk te koppelen.
Apparaten identificeren 1. Ga naar het tabblad ...Meer en ga naar het menu-item Nabijgelegen apparaten. 2. Druk op de juiste knop om de apparaten te identificeren en een naam te geven. 3. Selecteer de optie Apparaat identificeren. 4. De indicatie LED onder de lens van de B.E.G. apparaat begint rood te knipperen. Bij apparaten met een DALI-2-voedingseenheid knipperen de aangesloten lampen parallel.
Lichtbedieningsmogelijkheden 1. Druk en veeg naar links/rechts om het dimniveau te wijzigen. 2. Druk op en veeg omhoog/omlaag om de kleurtemperatuur te wijzigen op apparaten met kleurregeling. 3. Houd ingedrukt om de beschikbare schuifregelaars te openen. De controlehiërarchie 1. Ga naar het tabblad ...Meer en roep de Netwerkconfiguratie op. 2.
3. Nu moet u eerst scènes maken die vervolgens kunnen worden opgeroepen door sensoren, knoppen of timers. Instructies voor verschillende toepassingen De volgende voorbeeldstappen verwijzen naar de hoofdtoepassing van de PD4-CAS-GH (DALI-2) de- tectoren. Dit is het gebruik in hoogbouwmagazijngangen. De hieronder beschreven stappen kunnen ook worden overgedragen naar andere toepassingsscenario’s.
Pagina 10
7. Tik op het + symbool om meer scènes te maken. 8. Herhaal het proces totdat je voor elke versnelling een scène hebt gemaakt. 9. Bevestig met Klaar. 10. U kunt later extra scènes bewerken met de knop + en ze op dezelfde manier maken. 11.
Scènes laten activeren door sensoren 1. Ga naar het tabblad ...Meer en roep het menupunt Sensoren op. 2. Tik op een sensor om het bijbehorende menu te openen. 3. Activeer de bedrijfsmodus Aanwezigheid en selecteer de bijbehorende aanwezigheids- scène die wordt opgeroepen wanneer de melder beweging detecteert. 4.
Oriëntatieverlichting / afwezigheid time-out 1. Naast de voorgaande scènes zijn zogenaamde afwezigheidsscènes mogelijk, die oriëntatieverlichting mogelijk maken voordat het licht volledig wordt uitgeschakeld. 2. Creëer een scène met het verlichtingsniveau dat moet heersen in de tijd tussen het einde van de nalooptijd van de sensoren en het uitschakelen van het licht. 3.
Daglichtregeling 1. Om een constante lichtregeling toe te voegen aan de vorige instellingen, schakelt u terug naar de sensorinstellingen in het tabblad ...Meer. 2. Selecteer een sensor en roep de instellingen van de daglichtsensor op door op de daglichtsensor te tikken. 3.
Pagina 15
9. Selecteer de modus Gesloten lus. In deze bedrijfsmodus wordt een doelverlichtingssterkte ingesteld. De melder past actief de dimwaarde van de lampen in de toegewezen scène aan om deze verlichtingssterktewaarde te bereiken en vergelijkt tegelijkertijd de doelwaarde met de werkelijke waarde. 10.
Pagina 16
15. Tik op Terug om het menu te sluiten en bevestig met Klaar. 16. Herhaal het proces voor alle te besturen scènes. Gebruiksaanwijzing...
Tijdgerelateerde scènes Een tijdafhankelijke scène maakt het mogelijk om verschillende scènes te activeren, afhankelijk van de tijd. In tegenstelling tot een timer moet een tijdafhankelijke scène afzonderlijk worden geactiveerd. Het kan bijvoorbeeld worden gebruikt om scènes met verschillende regelwaarden op verschillende tijdstippen van de dag te activeren.
Instellen van de aanwezigheidssensoren 1. Bij B.E.G. sensoren heeft u de mogelijkheid om de gevoeligheid van de PIR-sensoren afzonderlijk in te stellen in de standen laag, midden en hoog en deze uit te schakelen. Zo kunt u met de bijgeleverde afdeklatten de reikwijdte in een bepaalde richting sturen zonder de richting volledig uit te sluiten van bewegingsdetectie.
Pagina 19
Daarnaast heeft u de mogelijkheid om de reflectiefactor voor de daglichtsensor aan te passen om de nauwkeurigheid van de lichtmeting te verbeteren. De parameter is te vinden in de sensorinstellingen onder Parameters en is in de fabriek ingesteld op 18%. Ga als volgt te werk om de waarde te kalibreren: 1.
Veranderen en delen van netwerk 1. Ga naar het tabblad ...Meer om van netwerk te wisselen. 2. Tik op Netwerk wijzigen. 3. Roep het gewenste netwerk op door op de naam van het betreffende netwerk te tikken. Netwerk delen 1. Om andere gebruikers toegang te geven tot het netwerk en back-ups te maken, raden we sterk aan om dit na de inbedrijfstelling in te schakelen.