Veiligheid tijdens het werk (vervolg)
veilige afstand (tweemaal de breedte van de machine) tussen de machine en
landschapselementen die gevaarlijk kunnen zijn.
• Zorg dat u de machine niet moet starten, stoppen of keren op een helling. Vermijd plotse
veranderingen van snelheid of richting; verander traag en geleidelijk van richting.
• Ga op een helling altijd langzaam en behoedzaam te werk. Verander niet plotseling de
snelheid of de rijrichting van de machine.
• Gebruik de machine niet in omstandigheden waarin u niet zeker bent van de tractie, het
stuurgedrag of de stabiliteit. Denk eraan dat de machine tractie kan verliezen doordat u
bergafwaarts, op nat gras of dwars op een helling maait. Als de wielen of rupsbanden
tractie verliezen, kan de machine gaan schuiven en kunt u de controle over de remmen
en het stuur verliezen. De machine kan schuiven, zelfs als de wielen of rupsbanden niet
draaien.
• Verwijder of let op obstakels als sloten, gaten, geulen, hobbels, stenen en andere
verborgen gevaren. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. De machine kan
omslaan op oneffenheden in het terrein.
• Als u de controle over de machine verliest, moet u van de machine stappen en
wegstappen van de richting waarin de machine rijdt.
De machine starten
1. Zorg dat de accu-ontkoppelingsschakelaar AAN staat.
2. Ga op het platform staan.
3. Breng het sleuteltje in het contact en draai het naar de stand AAN.
Opmerking:
weersomstandigheden. Wanneer u een koude machine start, moet u de machine boven
-7 °C houden.
De machine uitschakelen
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Zet de bedieningsorganen van de aandrijving in de
3. Draai het contactsleuteltje op U
De machine gebruiken
1. Stap op de machine.
Bediening: Tijdens het gebruik
Het zou kunnen dat u de machine moeilijk kunt starten in zeer koude
en verwijder het.
IT
Pagina 4–4
.
NEUTRAALSTAND
3465-687 A