C - INSTALLATIE
6 - AANSLUITINGEN
• Het doorvoeren van de kabels moet conform de van kracht zijnde normen zijn (NFC 15-100).
• Of de kabel heeft een diepte van 80cm met rood afzetgaas, of de kabel wordt door een koker gehaald.
230V
vers
Veiligheidsvoorschriften
- Alle elektrische aansluitingen moeten uitgevoerd worden als de installatie uitgeschakeld is
(veiligheidszekering op stand OFF).
- Deze aansluitingen moeten gebeuren door een bevoegde elektricien.
- Het is belangrijk en verplicht om de meegeleverde kabelwartel te gebruiken voor het doorsteken en
bevestigen van de 230V-kabel. Zodra de kabel door de kabelwartel is gehaald, maakt u de buitenmoer
opnieuw vast om de kabel te blokkeren zodat deze niet kan losraken.
Onder geen enkele omstandigheid is het toegestaan om de elektronische behuizing te doorboren (voor de
kabelgoot of bevestiging aan de zuil). Dit zou de pakking aantasten en de garantie doen vervallen.
• Demonteer de beschermkap van de transformator.
6.1 - DE NETVOEDING
Belangrijke opmerkingen:
• De gebruikte elektrische leiding moet exclusief worden voorbehouden om de poortmotorisering van
stroom te voorzien. Deze leiding moet worden beschermd door een zekering of stroomonderbreker
(min. 6 A, max. 16 A) en een differentieel apparaat (30 mA). Deze moet voldoen aan de geldende
normen van de elektrische veiligheid.
• De voedingskabel van 230 V moet van het type HO5RN-F zijn.
• Sluit de voedingskabels aan en controleer of ze correct worden vastgehouden in de aansluitklem.
Als de 230V-kabel in de kabelkoker zit, het beschermingsklepje weer aanbrengen
NL
18