Verklarende woordenlijst
Begrip
Definitie
Loop
Een melderlustopologie die loopt van de → brandmeldcentrale naar de → brandmelders en
terug, om de bedrijfszekerheid te verhogen (UL864 Class A Wiring). Deze schakeltechniek
maakt het mogelijk om alle melders te laten communiceren met de centrale zelfs tijdens een
lusonderbreking of kortsluiting. → Steek
Lusscheider
Een electronische schakelaar in de elementen in de melderlus die automatisch het defecte
lusdeel uitschakeld bij een kortsluiting.
Lustopologie
→ C-NET-Topologie
M
Maakcontact (NO)
Sluit een elektrisch circuit tijdens activering. → verbreekcontact
Management station
Het managementstation is een overkoepelend systeem voor het monitoren en bedienen van
veiligheidsrelevante installaties , b.v. branddetectie, inbraak, toegangscontrole, CCTV. Het
brandmeldsysteem moet ten alle tijden autonoom kunnen functioneren.
maximaalstroom
Factor voor de maximale hoeveelheid stroom dat een element afneemt uit de melderlus.
aansluitfactor
Maximaalstroom
De MK_res is het verschil tussen de gecalculeerde maximaalstroomaansluitfactor en de via het
aansluitfactor reserve
daigram bepaalde factor. MK_res moet hoger zijn dan de MK, anders is de kabel overbelast
(dus "reserve").
Meermelderafhankelijk-
Bij een meermelderafhankelijkheid worden → de gevarenniveau's van meer dan één melder
heid
meegenomen in een beslissing van alarm. Hiermee worden acties zoals → alarmering of het
dichtsturen van branddeuren alleen uitgevoerd wanneer de gedefinieerde voorwaarden
aanwezig zijn (b.v. twee melders in gevarenniveau 3). → Eénmelderafhankleijkheid
Melderlus
De melderlus is de elektrische verbinding tussen de melders en de brandmeldcentrale. Er zijn
collectieve en geadresseerde (C-NET, MS9i) melderlussen.
Melderlustopologie
De indeling van elementen in de melderlus. Afhankelijk van de melderlus, zijn er 3
mogelijkheden : → loop, → steek, steek op loop.
Melderstructuur
Overzicht van de geografische and organisatorische indeling van sensoren in een gebouw.
Deze hierarchische structuur bestaat uit → bouwdeel, → sectie, → groep.
Meldertest
Een bedrijfsmode van de → brandmeldinstallatie om → brandmelders te activeren voor
testdoeleinden. Kenmerkend isdat daarbij de melders werken in een verhoogd
gevoeligeheidsnieveau, zodat zij sneller reageren. Alarmering wordt niet geactiveerd tijdens
meldertest.
Modemverbinding
De asynchrone dataoverdracht over een telefoonlijn.
Module
Opsteekbare kleinere print
MS9i melderlus
Een melderlus van een eerdere generatie ondersteund door het → brandmeldsystem FS720. Dit
systeem kan worden overgenomen t.b.v. renovaties of uitbreidingen.
N
Nachtorganisatie
De omschakelstatus van de → alarmorganisatie wanneer het bedienend personeel niet
aanwezig is en dus niet kan ingrijpen in geval van een gebeurtenis (alarm, storing).
Netwerk topologie
De netwerktopologie de tpye connecties tussen stations - ringnetwerk, sternetwerk, etc.
Netwerkstructuur
Overzicht van het globale en lokale netwerk in de → configuratie tool.
NO
Afkorting voor → maakcontact (normally open)
non-stationaire C-NET
Elementen, die zonder sokkel gemonteerd worden (Handbrandmelders, I/O-boxen, elementen
elementen
met sokkel zoals alarmgevers en draadloze melders)
Noodbedrijf
Gedefinieerde beperkte bedrijfsmode die tijdens gedeeltelijke uitval van de brandmeldinstallatie
→ in werking treedt.
Noodbedrijfalarmering
→ Alarmering die geactiveerd wordt bij een → Noodbedrijf brandalarm.
Noodbedrijfbrandalarm
Noodstroombedrijf
De → brandmeldinstallatie wordt gevoed door een secundaire voedingsbron, b.v. → accu's.
174
Building Technologies
Fire Safety & Security Products
Brandalarm tijdens noodbedrijf van de → brandmeldcentrale.
A6V10211076_a_nl_NL
30.05.2009