Beschrijving van het systeem
126
Building Technologies
Fire Safety & Security Products
'Meldertest'
In de bedrijfsmodus 'Meldertest' kunnen melders voor testdoeleinden worden
geactiveerd. Bij het activeren van een melder wordt een testactiveringsmelding
gegenereerd.
Alarmgevers of sturingen worden niet geactiveerd.
De volgende apparaten worden geactiveerd:
‒ Interne alarmindicatoren
‒ Externe alarmindicatoren overeenkomstig de configuratie
‒ Sokkelhulpstukken, indien deze in de sokkel van de geactiveerde melder
zitten
Bij het testen moeten de melders snel reageren, zodat de wachttijden kort zijn.
Daarom zijn de melders bij 'Meldertest' met de parameterset 'Test' ingesteld op
een verhoogde gevoeligheid.
Bij het beëindigen van de bedrijfsmodus 'Meldertest' worden de melders en
'Groepen' gereset naar de toestand die ze voor aanvang van de 'Meldertest'
hadden.
'Installatietest'
Een 'Installatietest' kan tijdens het normale bedrijf worden uitgevoerd. De
alarmgevers en sturingen worden daarbij geactiveerd.
Bij de test moeten de melders snel reageren, zodat de wachttijden kort zijn.
Daarom zijn de melders bij 'Installatietest' met de parameterset 'Test' ingesteld
op een verhoogde gevoeligheid.
Bij het beëindigen van de bedrijfsmodus 'Installatietest' worden de melders en
'Groepen' gereset naar de toestand die ze voor aanvang van de bedrijfsmodus
'Installatietest' hadden.
'Kanaal'
Ingeschakeld (normaal bedrijf)
Bij normaal bedrijf worden gesignaleerde gevarenniveaus van een melder en
'Storingen' ter beoordeling doorgegeven aan de 'Groep'.
Uitgeschakeld
Als een 'Kanaal' is uitgeschakeld, worden geen signalen doorgegeven aan de
'Groep', geen gevarenniveaus en geen 'Storingen'.
A6V10211076_a_nl_NL
30.05.2009