2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2.10 Printtest
Voer een printtest uit na de instelling van de printvoorwaarden.
1. U voert een printtest uit d.m.v. de printer driver of een
uitvoercommando.
D.m.v. het "Properties" scherm van de printer driver kunt u de
communicatievoorwaarden, de mediagrootte en andere print-
voorwaarden instellen. Raadpleeg het scherm "Help for the Windows
Printer Drivers" voor meer inlichtingen.
Voorbeeld: Het tabblad "Stock" via het "Printer Driver's Properties" scherm
Printmethode
Sensor
Voedingsholte
Uitvoermode
Snijmes
Printsnelheid
Fijne instelling
Printmethode:
Sensor:
Uitvoermode:
Snijmes
Fijne instelling:
2. Bevestig het printresultaat.
•
Wanneer de printstartpositie, de snij/afpelpositie of de
printintensiteit aangepast moeten worden: ⇒ Deel 2.11 Fijne
instelling printpositie en printintensiteit
•
Waanneer voorgedrukte media gebruikt wordt en de printstartpositie
wordt niet correct gedetecteerd: ⇒ Deel 2.12 Instelling
printstartpositie
N2-50
Keuze tussen thermisch direct en therm. transfer.
Keuze van het sensortype.
Keuze tussen sequentiële en afpelmode.
Gebruik van het mes of niet.
Het aanvoervolume, de snij/afpelpositie, enz.
kunnen aangepast worden.
DUTCH VERSION NO1-33057
2.10 Printtest