Stap 2. Aandraaien
- Lijn het midden van de slangen uit en draai
de verwijdmoer met de hand aan.
- Draai de verwijdmoer met een moersleutel
aan todat de moersleutel klikt.
- Aandraaitorsie is als volgt.
Buitendiameter [mm (inch)]
9.52 (3/8)
15.88 (5/8)
Eenheid buiten
Stap 3. Voorkomen dat vreemde objecten
binnendringen
- Steek de gaten in de slang dicht met
stopverf of isolatiemateriaal (plaatselijk
ingekocht) om alle gaten op te vullen zoals
men ziet in de figuur rechts.
- Als er insecten of kleine dieren in de eenheid
buiten komen, kan dit kortsluiting in de
elektrische doos tot gevolg hebben.
- Tenslotte vormt u de slangen door het
aansluitdeel van de eenheid binnen te
omwikkelen met isolatiemateriaal en dit vast te
maken met twee soorten vinyltape. Zorgen
voor thermische isolatie is zeer belangrijk.
Stopverf of isolatiemateriaal
(plaatselijk geproduceerd)
SLANGEN EN BEDRADING VOOR EENHEID BUITEN
Torsie [kgf·m]
3.4 ~ 4.2
6.6 ~ 8.2
Continu
Torsiemoersleutel
Slangen aan de
vloeistofkant
Slangen aan de
gaskant
Aansluitdraad
Afvoerslang
Aansluitslang
Bedradingsprocedure voor
stroomkabel en aansluitkabel
Stap 1. haal het zijpaneel uit de eenheid buiten
door de schroeven los te maken.
Stap 2. Sluit de stroomkabel aan op de
hoofdstroomaansluiting
Zie onderstaande afbeelding voor
gedetailleerde informatie
Bij het aansluiten van een
aardingskabel, moet de diameter van
de kabel in de onderstaande tabel
worden vermeld
De aardingskabel is verbonden met de
behuizing van de schakelkast waar het
aardingsymbool is
(eindpunt voor stroomkabel)
Regeleindpunt
(eindpunt voor aansluitkabel)
Zijpaneel
Isolatiekussentje
51
gemarkeerd
Eindpunt hoofdstroom
Kabelklem
(of snoerklem)
Kabelklem (of snoerklem)
Wanneer men de stroomkabel
aansluit, moet men ervoor
zorgen dat de rubber borstels
goed bevestigd zijn in
uitsnijdgaten nadat men het
isolatiekussentje verwijderd
heeft.