Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Condensatie In De Verbrandingsgasafvoer; Leidingen; Uitwendige Condensatie Luchttoevoerleidingen; Accessoires - AWB ThermoMaster VR 23.28W Installatievoorschrift

Inhoudsopgave

Advertenties

4.8 Condensatie in de verbrandingsgasafvoerleidingen
Afhankelijk van de uitvoering van de afvoer, kan er condens-
vorming ontstaan. De onderstaande tabel geeft aan:
de maximaal toelaatbare afvoerlengte inclusief uitmonding,
uitgaande van -10 °C aangezogen buitenlucht en +10 °C
omgevingstemperatuur rondom de afvoerleiding.
Pijp diameter
enkelwandig aluminium
geïsoleerd met 25 mm
steenwol of glaswol
* vanaf 4 meter condensopvang plaatsen
LET OP:
• De concentrische uitmondingen
nen voorzien te zijn van een dubbelwandige afvoerpijp.
In verband met het warmte-uitwisselend vermogen van
een dergelijke uitmonding geldt hiervoor een kleinere
maximaal toelaatbare afvoerlengte (zie tabel).
• Bij toepassing van een zogenaamde verzamelkap dient de
verbrandingsgas-afvoerleiding in de kap dubbelwandig te
zijn uitgevoerd (zie figuur 15).
• De in de tabel opgenomen lengtes zijn de maximale
lengtes, gebaseerd op condensvorming en staan los van
de berekening van de weerstand, die overwonnen moet
worden.
• Indien de omgevingstemperatuur van de afvoerleiding
lager is dan +10 °C dan moet deze leiding ten alle tijde
worden geïsoleerd danwel voorzien worden van een
condensafvoer.
• Bij toepassing van afvoerleidingen met een diameter groter
of gelijk aan ∅ 90 mm, moet een condensafvoer worden
aangebracht.
Bij overschrijding van de maximaal toelaatbare condensatie-
vrije afvoerlengte, moet een condensafvoer gemonteerd
worden. Figuur 10 geeft hiervan een voorbeeld. De afvoer-
leiding moet altijd op afschot naar de condensafvoer
gemonteerd worden. Let op het in elkaar schuiven van de
pijpen in verband met aflopen van het condenswater.
In de praktijk zal het bovenstaande er over het algemeen
toe leiden, dat de afvoerleiding ongeïsoleerd kan blijven in
de volgende situaties:
• Ketel op de bovenste verdieping bij toepassing van een
concentrische dakdoorvoer.
• De ketels op de 2 bovenste verdiepingen van een hoog-
bouw, aangesloten op een zgn. verzamelkap.
4.9 Uitwendige condensatie-luchttoevoerleidingen
Wanneer een luchttoevoerleiding door ruimtes met een
hogere temperatuur dan de luchttoevoer loopt, kan uitwen-
dige condensatie van deze leiding optreden. Ter voorkoming
hiervan dient deze leiding te worden geïsoleerd.

4.10 Accessoires

A. Open toepassing:
Verbrandingsgas-afvoer-aansluitstuk. Dit is nodig als de af-
voer niet naar achteren, maar naar de zij- of bovenkant van
het toestel gaat.
B. Gesloten toepassing:
1. Complete geveldoorvoerset bestaande uit:
• Verbrandingsgas-afvoer/luchtaanzuigdoos.
10
∅ ∅ 80 mm
concentrische
uitmonding
6 m
4,5 m *
20 m
10 m
-
-
(zie figuur 9) die-
• Concentrische muurdoorvoer ∅ 70/100 mm met roos-
ter ∅ 100 mm.
• Tussenring.
2. • Verbrandingsgas-afvoer aansluitstuk ∅ 80. Dit is nodig
als de afvoer niet naar achteren, maar naar de zij- of
bovenkant van het toestel gaat.
• Ventilatorbocht ∅ 80 te gebruiken als de luchttoevoer
van de zij- of bovenkant van het toestel komt.
3. • Dubbelpijps aansluitstuk uitgang ∅ 70 inclusief tussen-
ring voor aansluiting op de ventilator. Dit is nodig als
men met 2 pijpen rechtstreeks aan de achterzijde het
toestel wil verlaten.
verticale condensafvoer
Figuur 10. Voorbeeld van condensafvoeren
maximaal
115
75
dubbelwandig
Figuur 11.
Voorbeeld van een
gecombineerde
muurdoorvoer
Figuur 12.
Voorbeeld van een
gescheiden muurdoorvoer
horizontale condensafvoer
maximaal
1200 mm
15
95

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Thermomaster vr 23.29wt

Inhoudsopgave