De relevante conformiteitsverklaring is beschikbaar in de relevante productsectie op de volgende website: www.lowrance.com. Industrie Canada IC RSS-GEN, Sec 8.4 Waarschuwing Dit apparaat voldoet aan de vergunningsvrije RSS-norm(en) van Industry Canada.
er in een bepaalde installatie geen interferentie zal optreden. Mocht deze apparatuur schadelijke interferentie veroorzaken met radio- of televisieontvangst, wat bepaald kan worden door de apparatuur in en uit te schakelen, dan wordt de gebruiker aangeraden te proberen de interferentie te corrigeren door één of meer van de volgende maatregelen: •...
SK - Slowakije SI - Slovenië ES - Spanje SE - Zweden CH - Zwitserland TR - Turkije UK - Verenigd Koninkrijk Handelsmerken Lowrance® en Navico® zijn gedeponeerde handelsmerken van Navico. ® Navico is een gedeponeerd handelsmerk van Navico. ® ® NMEA...
® Bluetooth is een gedeponeerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. Productreferenties Navico Deze handleiding heeft betrekking op de volgende producten van Navico: • Broadband Sounder™ (Broadband Sounder) • DownScan Overlay™ (Overlay) • GoFree™ (GoFree) • INSIGHT GENESIS® (Insight Genesis) Over deze handleiding Deze handleiding is een referentiehandleiding voor het installeren van HDS Carbon-units.
Pagina 8
Voorwoord | HDS Carbon Installatiehandleiding...
Inhoud 11 Controleer de inhoud Inhoud van de HDS Carbon doos 12 Overzicht Het voorpaneel en de toetsen Aansluitingen op de achterzijde Kaartlezer 17 Installatie Montagelocatie Kijkhoek Beugelbevestiging Paneelmontage 21 De transducer bevestigen Research Een locatie voor de transducer kiezen De transducer bevestigen De transducer afstellen 25 Bedrading...
Pagina 10
StructureScan SpotlightScan De radar installeren Instellen stuurautomaat Brandstofinstellingen Installatie CZone Installatie NMEA 2000 Installatie NMEA 0183 Ethernet instellen Draadloze verbinding instellen Bluetooth draadloze technologie Interne draadloze verbinding Video-ingang configureren Mercury® Suzuki Marine® Software-updates en back-up van gegevens 78 Maattekeningen HDS 7 Carbon HDS 9 Carbon HDS 12 Carbon HDS 16 Carbon...
Controleer de inhoud Controleer de inhoud van de doos van uw unit. Inhoud van de HDS Carbon doos HDS Carbon display Zonnescherm Beugel Knoppen Bevestigingsmateriaal (4x 6G x 1,5 zelftappende PH1) Voedings-/NMEA 0183 kabel Zekeringshouder (ATC-blad) Zekering (5 A) Afsluitdoppen (3x voor HDS-7, 4x voor HDS-9/12/16 - voor ethernet, NMEA 2000, StructureScan) 10 Documentatie 11 Dash pakking (alleen HDS-16)
Overzicht De unit heeft een ingebouwde CHIRP-/Broadband- en StructureScan-Sonar. De unit kan via NMEA 2000 worden verbonden met een netwerk. Via Ethernet hebt u toegang tot gegevens en kunt u een groot aantal optionele apparaten bedienen, zodat u kunt profiteren van Sonar, radar, audio-entertainment, weersinformatie en digitale schakeling.
Touchscreen Paginatoets Eén keer indrukken om de Home pagina te activeren. Herhaaldelijk kort indrukken om de favorietenknoppen te doorlopen. Ingedrukt houden in een actieve pagina om naar de laatst gebruikte pagina te gaan. Cursortoetsen Druk op de pijltoetsen om de menu-items te doorlopen, een waarde aan te passen en de cursor op een paneel te plaatsen.
Pagina 14
Aan/uit-toets Eén keer indrukken om het dialoogvenster System regelingen te openen. Herhaaldelijk kort indrukken om de helderheid van de schermverlichting te doorlopen. Ingedrukt houden om de unit aan of uit te zetten. Klepje van de kaartlezer microSD-kaartlezers Overzicht | HDS Carbon Installatiehandleiding...
Aansluitingen op de achterzijde HDS Carbon aansluitingen achterkant HDS-9/12/16 HDS-7 1 2 2 3 4 5 2 1 4 5 3 NMEA 2000 - gegevensingang/uitgang ETHERNET - gegevensverbinding met hoge bandbreedte (radar, sonar, kaarten) VOEDING - 12 V ingangsspanning en NMEA 0183. Optioneel video-ingang via adapter SONAR - CHIRP en Broadband Sonar STRUCTURE - StructureScan HD Sonar...
Pagina 16
De displays (alle afmetingen) hebben kaartlezers met twee sleuven. U opent het klepje van de kaartlezer door het met uw vingernagel naar rechts te schuiven (1) en het vervolgens naar voren te draaien (2) vanaf de rechterkant. Overzicht | HDS Carbon Installatiehandleiding...
Installatie Montagelocatie Bepaal zorgvuldig de montagelocaties voordat u gaat boren of snijden. Raadpleeg "Maattekeningen" op pagina 78 voor breedte- en hoogte- eisen. Bevestig geen onderdelen op plaatsen waar deze als houvast kunnen worden gebruikt, onder water kunnen komen of kunnen storen bij het bedienen, te water gaan of in veiligheid brengen van de boot.
Waarschuwing: Bij onvoldoende ventilatie en daaropvolgende oververhitting van de unit kan de werking onbetrouwbaar zijn en kan de levensduur afnemen. Wanneer de unit wordt blootgesteld aan omstandigheden die buiten de specificaties vallen, wordt de garantie mogelijk ongeldig. – zie "Technische op pagina 88.
Beugelbevestiging Bevestiging U-beugel Plaats de steun op de gewenste plek. Zorg dat de gekozen locatie hoog genoeg is om de unit in de beugel te kunnen plaatsen en ruimte biedt om de unit te kunnen kantelen. Bovendien moet er aan beide kanten genoeg ruimte zijn om de knoppen los en vast te kunnen draaien.
Paneelmontage De schroeven voor paneelmontage zijn bijgeleverd. Raadpleeg de montagesjabloon voor montage-instructies. Installatie | HDS Carbon Installatiehandleiding...
De transducer bevestigen Het kiezen van de montageplaats en de montage zijn de twee belangrijkste stappen in de installatie van Sonar transducers. Voor een goede werking moet de transducer continu onder water zijn, op een locatie waar het water tijdens het varen soepel stroomt. Waarschuwing: Lees alle montage-instructies goed door, voordat u gaten in uw vaartuig gaat boren of...
Monteer de transducer niet minder dan 1 m (3,3 voet) bakboord (links) van de schroef De schroef draait gewoon met de klok mee Monteer de transducer niet minder dan 7,5 cm (3 inch) stuurboord van de schroef Beste montageplek - ononderbroken waterstroom Planeergang - plaats de transducer niet voorbij deze lijn Ú...
Pagina 23
Ú Notitie: Zorg dat de hele onderkant van de transducer ten minste 3 mm (1/8ste inch) lager ligt dan de onderkant van de romp. Houd de transducer met beugel tegen de spiegel van de boot en kijk waar de sleufschroefgaten zich bevinden (twee op de 83/200 KHz transducer en vier op de 50/200 KHz transducer).
delen, zoals een buitenboordmotor of zwemtrap, de kabel niet kan beschadigen. De transducer afstellen Als het echoloodbeeld op het scherm tijdens het varen interferentielijnen toont, die toenemen bij hogere snelheid, kunt u proberen deze te verwijderen door de hoek van de transducer bij te stellen.
Bedrading Richtlijnen Doe dit niet: • maak geen scherpe knikken in de kabels • zorg bij de plaatsing van de kabels dat er geen water in de connectoren kan lopen • plaats de kabels niet direct naast de radar, de zender of naast grote of hoogspanningskabels en kabels met een hoog frequentiesignaal.
Waarschuwing: De positieve voedingsdraad (rood) moet altijd met (+) DC worden verbonden met de meegeleverde zekering of met een stroomonderbreker (die zo dicht mogelijk bij de stroomsterkte van de zekering komt). Voedingskabel aansluiten Uit de stekker van de meegeleverde voedingskabel steken twee aparte kabels.
Pagina 27
Accessoire-wekdraad De gele accessoire-wekdraad kan worden gebruikt om de voedingsstatus van modules als SonicHub, StructureScan en Broadband radar te configureren. Indien hiermee verbonden, worden de modules geactiveerd zodra de unit wordt ingeschakeld. U maakt de verbinding door gewoon alle gele draden aan te sluiten op een gemeenschappelijke bus of een enkel eindpunt.
Transducer aansluiten De unit heeft een interne CHIRP-, Broadband-, StructureScan-, TotalScan- en ForwardScan-sonar. Transducers met een blauwe 7-pins blauwe connector kunnen rechtstreeks worden aangesloten op de bijbehorende blauwe uitgang met het label Sonar. De zwarte 9-pins StructureScan-connector kan worden aangesloten op de uitgang met het label Structure.
Toets Doel Kleur Positief verzenden TX+ Blauw/wit Negatief verzenden TX- Blauw Positief ontvangen RX+ Oranje/wit Negatief ontvangen RX- Oranje Afscherming Kaal Ethernet-hub U kunt netwerkapparaten aansluiten via een Ethernet-hub. U kunt extra hubs toevoegen om het gewenste aantal poorten te bieden. Ethernet-connector naar unit Ethernet-hub Netwerkapparaten...
Uitgang (mannelijk) Kabelaansluiting (vrouwelijk) Toets Doel Kleur Afscherming Afvoer NET-S (+12 V DC) Rood NET-C (DC negatief) Zwart NET-H NET-L Blauw Essentiële netwerkinformatie De fysieke standaardkabels/-connectoren voor NMEA 2000 zijn Micro-C en Mini-C, en zijn direct afgeleid van de automatiseringsindustrie, waar DeviceNET - Micro-C het gangbare formaat is.
Pagina 31
Het netwerk van stroom voorzien Het netwerk heeft een eigen 12 V DC-voeding nodig, beschermd door een 3 ampère zekering of onderbreker. Sluit bij kleinere systemen de stroom aan op een willekeurig punt in de backbone. Voorzie grotere systemen via een centraal punt in de backbone van stroom om het spanningsverlies in het netwerk in evenwicht te brengen.
Connector van het apparaat Netwerkkabel, mag niet langer zijn dan 6 m (20 ft) Afsluitweerstanden Backbone Voedingskabel Aansluiting NMEA 0183-apparaat De unit heeft een NMEA 0183 seriële poort met een ingang en een uitgang. De poort gebruikt de NMEA 0183 (serieel gebalanceerde) standaard en kan worden geconfigureerd in de software voor andere baudrates tot 38.400 baud.
12 V DC-voeding van het vaartuig Talkers en listeners Sluit op een seriële ingang (RX) van de unit niet meerdere apparaten aan die gegevens verzenden (“talkers”). Het RS422 protocol is niet bedoeld voor dit type aansluiting en gegevens worden beschadigd als meerdere apparaten tegelijk gegevens verzenden.
Pagina 34
POWER Adapterkabel videotoevoer (optioneel onderdeel) RCA-connector Voedingskabel van camera Camera HDS-voedingskabel/-datakabel Voedingskabel van unit Datakabel Bedrading | HDS Carbon Installatiehandleiding...
Software installeren De unit dient voor gebruik geconfigureerd te worden als u alles uit dit product wilt halen. In de volgende hoofdstukken worden instellingen beschreven die over het algemeen niet meer gewijzigd hoeven te worden als de unit eenmaal is geconfigureerd. In de bedieningshandleiding worden voorkeuren van de gebruiker en gebruikersinstellingen behandeld.
Tijd en datum Configureer de tijdsinstellingen voor de locatie van het vaartuig en de weergave van datum en tijd. Gegevensbron selecteren Ú Notitie: Als u de NMEA 0183 gebruikt, dient u de setup van de NMEA 0183 te voltooien voordat u de bronselectie uitvoert. Zie "Installatie NMEA 0183"...
Automatisch configureren De optie Automatisch configureren zoekt naar alle bronnen die met het apparaat zijn verbonden. Indien er meer dan één bron beschikbaar is voor elk gegevenstype, wordt de selectie gemaakt op basis van een interne prioriteitenlijst. Deze optie is geschikt voor de meeste installaties.
Pagina 38
Global of Local als het geen actieve bron is op het gebruikte display. Reset Global/Local Als Reset Global is geselecteerd, wordt een automatische gegevensbronselectie uitgevoerd en worden alle voorgaande handmatige bronselecties op alle netwerkapparaten geannuleerd. Als Reset Local is geselecteerd, worden alle gegevensbronselecties op de gebruikte unit teruggezet op de Global broninstellingen die beschikbaar zijn op de andere units in het netwerk.
Alle apparaten staan toewijzing van een exemplaarnummer toe in de optie Configureren. Stel unieke exemplaarnummers in voor identieke apparaten in het netwerk, zodat de unit deze van elkaar kan onderscheiden. De optie Gegevens toont alle gegevens die door het apparaat worden uitgevoerd. Sommige apparaten tonen (een) extra optie(s) specifiek voor het apparaat.
Busstatus Geeft aan of de bus van stroom wordt voorzien, niet per se of deze verbonden is met of meerdere gegevensbronnen. Als echter wordt weergegeven dat de bus niet is ingeschakeld (“Off”), maar de stroom wel is ingeschakeld en het aantal fouten blijft oplopen, is er mogelijk iets mis met de stekker of het kabelnetwerk.
Ú Notitie: Rx- en Tx-fouten geven vaak problemen met het fysieke netwerk aan. Dit zijn problemen die kunnen worden opgelost door een connector te vervangen/repareren, een backbone- of netwerkkabel in te korten of het aantal netwerkknooppunten (apparaten) te verminderen. Demping Indien gegevens onjuist of te gevoelig zijn, kan demping worden toegepast om de informatie stabieler te maken.
Pagina 42
Wanneer dit is uitgeschakeld, wordt de interne Sonar in de unit uitgeschakeld. Deze wordt niet weergegeven als Sonar-bron voor een unit in het netwerk. Selecteer deze optie op een unit zonder transducer. Netwerk Sonar Wanneer u Netwerk Sonar inschakelt, kan het display andere compatibel bronnen van Sonar binnen het Ethernet-netwerk gebruiken en het eigen Sonar delen met andere apparaten.
Sonar installeren Gebruik dit dialoogvenster voor het configureren van beschikbare Sonar-bronnen. Bron Selecteer deze optie om een lijst van Sonar-bronnen weer te geven die beschikbaar zijn voor configuratie. De instellingen die u configureert in de rest van het dialoogvenster gelden alleen voor de geselecteerde bron.
Pagina 44
Vismodus Diepte Palet Langzaam trollen ≤ 122 m (400 voet) Witte achtergrond Snel trollen ≤ 122 m (400 voet) Witte achtergrond Helder water ≤ 122 m (400 voet) Witte achtergrond IJsvissen ≤ 122 m (400 voet) Witte achtergrond Reset de visserij-modus Resets geselecteerde visserij-modus naar de standaardinstellingen, zodat u instellingen wissen aanpassingen uitvoert met een visserij- modus.
Pagina 45
Voor de offset van de diepte onder het wateroppervlak (de waterlijn): stel de afstand van de transducer naar het wateroppervlak in. Dit moet worden ingesteld als een positieve waarde. Bijvoorbeeld +0,5 m (+1,77 ft). Zet de offset op 0 voor de diepte onder de transducer. Kalibratie watersnelheid Kalibratie van de watersnelheid wordt gebruikt om de snelheidswaarden van het schoepenwiel aan te passen aan de...
Ú Notitie: Kalibratie van de watertemperatuur verschijnt alleen als de transducer temperatuur kan meten. Controleer de selectie van het transducertype als deze optie beschikbaar moet zijn. Transducertype Onder Type transducer type selecteert u het model van de transducer die met de sonarmodule is verbonden. De geselecteerde transducer bepaalt welke frequenties u kunt kiezen bij gebruik van de sonar.
Bepaalt het model van de scanner die met het netwerk is verbonden. Radarstatus Type scanner Bepaalt het model van de scanner die met het netwerk is verbonden. Softwareversie Controleer of u de nieuwste software hebt. Bekijk de nieuwste softwareversie op: www.lowrance.com. Software installeren | HDS Carbon Installatiehandleiding...
Serienummer Noteer dit nummer voor ondersteunings- en verzekeringsdoeleinden. MARPA-status De MARPA-status gaat na of er zich een koerssensor in het netwerk bevindt en of de radar de koersinformatie ontvangt die noodzakelijk is voor MARPA-berekeningen. Apparaat-ID resetten Als de radar moet worden aangesloten op een netwerk dat in het verleden aangesloten is geweest op een netwerk met dubbele radar dan is het mogelijk dat de nieuwe radar niet door het systeem wordt gedetecteerd omdat het apparaat-ID ongeldig is.
scherm verschijnen dat op dezelfde relatieve afstand blijft, zelf als het vaartuig van koers verandert. Kies onder Lokale interferentieonderdrukking voor LAAG, GEM of HOOG. De standaardwaarde is LAAG. Afstellen bereik-offset (Alleen pulsradar) De radarrotaties dienen bij uw vaartuig te beginnen (een radarbereik van nul).
De echo's die worden veroorzaakt door nevenbundels verschijnen meestal als bogen. Ú Notitie: Deze functie mag alleen worden aangepast door ervaren radargebruikers. Als deze functie niet juist wordt ingesteld, kan er doelverlies in havens optreden. Als de radar dichtbij metalen objecten gemonteerd wordt, neemt het aantal nevenbundels toe omdat de focus van de straal desintegreert.
Pagina 51
Na installatie moet de NAC-1 stuurautomaatcomputer (stuurautomaat voor buitenboordmotor) worden ingesteld, zoals beschreven in de volgende hoofdstukken. Ú Notitie: Het woord roer wordt soms gebruikt in menu’s en dialoogvensters. In deze context fungeert de buitenboordmotor als roer. Gegevensbronnen selecteren voor de stuurautomaat voor de buitenboordmotor Voor optimale prestaties moeten gegevensbronnen voor de stuurautomaat voor de buitenboordmotor worden geselecteerd...
Pagina 52
Ú Notitie: U kunt de MFD-gegevensbronnen wijzigen in het dialoogvenster Netwerkinstellingen. Stuurautomaat in bedrijf stellen Deze functie wordt gebruikt om de stuurinrichting van uw boot (kabelstuurinrichting of hydraulisch stuursysteem) te kalibreren met de NAC-1. Ú Notitie: De stuurautomaat moet in bedrijf worden gesteld voor eerste gebruik en elke keer nadat de stuurautomaat is teruggezet op de standaardinstellingen.
Volg de instructies op het scherm. Ú Notitie: Als de stuurautomaat tijdens het kalibratieproces de motor probeert te draaien, controleer dan of de motor in beweging komt en in de juiste richting draait voordat u Ja selecteert in het dialoogvenster Kalibratie virtuele roerstandterugmelder.
Pagina 54
• Controleer de locatie van de GPS-antenne. • Controleer of de juiste positiebron is geselecteerd. (Voer bronselectie opnieuw uit.) AP snelheidsgegevens ontbreken (SOG)* Mogelijke oorzaak: Ontbrekende of ongeldige snelheidsgegevens. Aanbevolen actie: • Controleer de GPS-kabelverbindingen naar het CAN-netwerk. • Controleer de locatie van de GPS-antenne. •...
Pagina 55
Aanbevolen actie: • Controleer kabel en connector. • Controleer de uitlijning aan de hand van de installatie-instructies. AP van koers* Mogelijke oorzaak: • De koers van de boot ligt buiten de vaste koersafwijkingslimiet van 20 graden. (Automatische reset wanneer het vaartuig weer binnen de limiet komt).
Hoge aandr. temperatuur* Mogelijke oorzaak: Het NAC-1 aandrijfcircuit is oververhit als gevolg van overbelasting. Aanbevolen actie: • Schakel de stuurautomaat op Stand-by. • Controleer de aandrijfeenheid (zie “Overbelasting roeraandrijving”). Aandrijving uitgeschakeld* Mogelijke oorzaak: Een interne NAC-1 fout veroorzaakt uitschakeling van het aandrijfcircuit. Aanbevolen actie: Neem contact op met Support.
Ga voor algemene informatie over bronselectie naar "Gegevensbron selecteren" op pagina 36. Vaartuiginstellingen In dit dialoogvenster kunt u het aantal motoren, het aantal tanks en de totale brandstofcapaciteit voor alle tanks opgeven. Brandstofstroomconfiguratie Nadat het aantal motoren is ingesteld, dient u aan te geven welke brandstofstroomsensor met welke motor is verbonden.
Kalibreren Kalibratie kan noodzakelijk zijn om de gemeten brandstofstroom nauwkeurig overeen te laten komen met de werkelijke brandstofstroom. Ga in het dialoogvenster Tanken naar kalibratie. Alleen brandstofstroomsensoren van Navico kunnen gekalibreerd worden. Begin met een volle tank en laat de motor draaien zoals gewoonlijk.
Pagina 59
Ú Notitie: Er worden maximaal 8 motoren met een brandstofstroomsensor ondersteund. Brandstofpeil Door een Navico-brandstofpeilapparaat aan te sluiten op een geschikte tankniveausensor is het mogelijk om de resterende hoeveelheid brandstof in de tank te meten. Het aantal tanks moet worden aangegeven in het dialoogvenster Instellingen vaartuig, dat kan worden geopend op de pagina Opties voor brandstofinstellingen.
Installatie CZone Om te kunnen communiceren met de met het netwerk verbonden CZone-modules moet de HDS Carbon voor CZone een unieke display-dipswitchinstelling toegewezen krijgen. De functionaliteit van het CZone-systeem wordt bepaald door het CZone-configuratiebestand (.zcf ), dat wordt opgeslagen op alle CZone-modules en de HDS Carbon.
Als de configuratie al beschikbaar is op het netwerk, wordt met het uploaden naar de begonnen direct nadat de dipswitch is ingesteld. Zorg dat dit zonder onderbreking kan worden afgerond. CZone backlightregeling Door het inschakelen van deze optie synchroniseert de HDS Carbon de instellingen voor backlight met die van alle andere CZone- displayinterfaces die zijn ingesteld om backlight-instellingen te delen.
Installatie NMEA 2000 Waypoint ontvangen Selecteer deze optie om een ander apparaat dat waypoints kan aanmaken en exporteren via NMEA 2000 toegang te geven, en directe overdracht naar deze unit toe te staan. Waypoint verzenden Selecteer deze optie om de unit toestemming te geven om via NMEA 2000 waypoints te versturen naar een ander apparaat.
Pagina 63
Baudrate De instelling moet overeenkomen met die van apparaten die zijn aangesloten op de NMEA 0183-invoer en -uitvoer. De invoer en uitvoer (Tx, Rx) maken gebruik van dezelfde instelling voor de baudrate. Ú Notitie: AIS-transponders werken meestal op NMEA 0183-HS (hoge snelheid) en hiervoor moet de baudrate zijn ingesteld op 38.400.
NMEA 0183 via Ethernet De NMEA 0183 gegevensstroom wordt ook uitgevoerd via Ethernet, dat beschikbaar is voor tablets en pc's via het interne draadloze netwerk. In het dialoogvenster Ethernet staan het IP-adres en de poort die meestal vereist zijn voor het configureren van de toepassing op het apparaat van de externe partij.
Pagina 65
Met de optie Display lijst resetten kunt u de lijst met verbonden displays en de bijbehorende UDB-versie vernieuwen. Databases In de bovenste tabel staat een overzicht van de verschillende automatisch gesynchroniseerde databases. Door het gebruik van deze databases gebruiken alle units dezelfde gebruikersinstellingen en gegevens.
Dit display) en eventuele andere displays die zich bevinden in een netwerk met meerdere displays. De functie van de master is onzichtbaar voor de eindgebruiker. Deze beheert de databasesynchronisatie, ondanks dat deze taak automatisch overgaat naar een ander display als de huidige master wordt uitgeschakeld.
• Maak verbinding met applicaties van derden Verbinding maken met een tablet Installeer de GoFree-app op de tablet voor u deze procedure volgt. Zet de interne draadloze module in de modus Toegangspunt. Selecteer de pagina Draadloze apparaten in het dialoogvenster Draadloos en selecteer de interne draadloze module van de unit.
Zet de interne draadloze module in de modus Toegangspunt. Selecteer de pagina Draadloze apparaten in het dialoogvenster Draadloos en selecteer de interne draadloze module van de unit. Selecteer vervolgens de optie Modus en daarna Intern toegangspunt. Selecteer een apparaat op de pagina Draadloze apparaten om de netwerksleutel van dat apparaat te bekijken.
Selecteer Altijd toestaan als u wilt dat het apparaat automatisch verbinding maakt zonder iedere keer een wachtwoord nodig te hebben. In dit menu kunt u ook de verbinding verbreken met apparaten die niet langer toegang nodig hebben. Draadloze apparaten Dit dialoogvenster toont de interne draadloze module en alle aangesloten WIFI-1-apparaten met hun IP-adres en kanaalnummer.
Pagina 70
Modus Is zichtbaar als de interne draadloze module is ingesteld als Toegangspunt (Interne wifi) of in de modus Client staat. Selecteer deze optie om de draadloze module te laten wisselen tussen de modi Toegangspunt en Client. Als de interne draadloze module staat ingesteld als Toegangspunt (Interne wifi), hebben smartphones en tablets toegang tot de unit om deze te bekijken en te bedienen (alleen tablets).
Netwerken Alleen zichtbaar als de interne draadloze module in de modus Client staat wanneer het apparaat is geselecteerd. Laat een lijst van alle netwerken (hotspots) zien waarmee verbinding kan worden gemaakt. Selecteer de naam van het gewenste netwerk en voer de netwerksleutel in om verbinding te maken.
Pagina 72
Iperf Iperf is een veelgebruikt hulpprogramma voor netwerkprestaties. Het wordt meegeleverd om de prestaties van het draadloze netwerk rondom het vaartuig te testen, zodat zwakke plekken of probleemgebieden kunnen worden geïdentificeerd. De applicatie moet worden geïnstalleerd en uitgevoerd op een tablet. Er moet een Iperf-server worden uitgevoerd op de HDS Carbon voordat de test vanaf de tablet wordt gestart.
Bluetooth draadloze technologie De unit heeft Bluetooth draadloze technologie ingebouwd. Om de unit met Bluetooth-apparaten te verbinden, moet u ze koppelen. Raadpleeg voor meer informatie over Bluetooth en het koppelen van apparaten de bedieningshandleiding bij de unit. Interne draadloze verbinding Selecteer deze optie om de interne draadloze module in of uit te schakelen.
U vindt de updates op de website: www.lowrance.com Wanneer de unit verbinding heeft met het internet kunnen er pop- ups verschijnen met de mededeling dat er software-updates beschikbaar zijn.
Pagina 75
informatie die automatisch op het netwerk is verzameld. U kunt screenshots en logbestanden aan het rapport toevoegen. De bijlagen van het rapport mogen maximaal 20 MB groot zijn. U kunt het rapport opslaan op een geheugenkaart en het e-mailen naar ondersteuning, of het direct uploaden als u over een internetverbinding beschikt.
Ú Notitie: Als er geen apparaat wordt weergegeven, controleert u of het te updaten apparaat is ingeschakeld en voert u eerst eventuele eerdere updates voor dat apparaat uit. Selecteer het apparaat en start de upgrade. Onderbreek het upgradeproces niet. Back-ups van gebruikersgegevens maken en deze importeren Er kan een back-up worden gemaakt van twee bestanden met door de gebruiker aangebrachte wijzigingen:...
Pagina 77
Als u Regio exporteren selecteert wordt de kaartpagina getoond, waarbij de locatie van het vaartuig is gecentreerd. Met behulp van het touchscreen kunt u het rode kader aanpassen om het gebied dat u wilt exporteren te markeren. U kunt het te exporteren bestand opslaan in verschillende bestandsformaten: User Data File versie 5: voor de huidige generatie units (NSO •...
Maattekeningen HDS 7 Carbon 132.3 mm (5.20”) 83.7 mm (3.29”) 32.3 mm (1.27”) 215.4 mm (8.48”) 238.4 mm (9.39”) 69.2 mm (2.72”) 96.5 mm (3.8”) HDS 9 Carbon 132.2 mm (5.20”) 86.1 mm (3.39”) 32.2 mm (1.27”) 265.0 mm (10.43”) 60.55 mm (2.38”) 286.7 mm (11.29”) 84.0 mm (3.31”)
HDS 12 Carbon 132.6 mm (5.22”) 90.5 mm (3.56”) 328.1 mm (12.92”) 32.6 mm (1.28”) 62 mm (2.44”) 351.0 mm (13.82”) 85.1mm (3.35”) HDS 16 Carbon 129.6 mm (5.10”) 93.5mm (3.68”) 413.0 mm (16.26”) 32.6 mm (1.28”) 80.0 mm (3.15”) 435.7 mm (17.15”) 103.5 mm (4.08”) Maattekeningen...
Ondersteunde gegevens Lijst van met NMEA 2000 compatibele PGN's NMEA 2000 PGN (ontvangen) 59392 ISO-bevestiging 59904 ISO-verzoek 60160 ISO-transportprotocol, -gegevensoverdracht 60416 ISO-transportprotocol, verbinding M. 60928 ISO-adresreservering 65240 ISO opgedragen adres 126208 NMEA Opdracht/Aanvraag/Bevestiging groepfunctie 126992 Systeemtijd 126996 Productinformatie 126998 Configuratiegegevens 127237 Koers/trackcontrole 127245 Roer 127250 Voorliggende koers van vaartuig...
Pagina 84
128267 Waterdiepte 128275 Afstandlog 129025 Positie, snelle update 129026 COG en SOG, snelle update 129029 GNSS-positiegegevens 129033 Tijd & datum 129038 AIS, klasse A, positierapport 129039 AIS, klasse B, positierapport 129040 AIS, klasse B, uitgebreid positierapport 129041 Rapport AIS-navigatiehulpmiddelen 129283 Koersafwijking 129284 Navigatiegegevens 129539 GNSS-DOP's 129540 GNSS-satellieten in beeld...
Pagina 85
130573 Entertainment - Ondersteunde gegevensbron 130574 Entertainment - Ondersteunde zonegegevens 130576 Status van kleine vaartuigen 130577 Richtinggegevens 130580 Entertainment - Systeemconfiguratiestatus 130581 Entertainment - Zoneconfiguratiestatus 130582 Entertainment - Zonevolumestatus 130583 Entertainment - Beschikbare voorinstellingen Audio EQ 130584 Entertainment - Bluetooth-apparaten 130585 Entertainment - Bluetooth-bronstatus NMEA 2000 PGN (verzenden) 59392...
Technische specificaties Ú Notitie: De meest recente lijst met specificaties is beschikbaar op: www.lowrance.com HDS Carbon technische specificaties Goedkeuringen Naleving FCC, Industry Canada, Radio Equipment Directive, ACMA, Display Resolutie HDS-7 1024x600 HDS-9 1280x720 HDS-12 1280x800 HDS-16 1920x1080 Type SolarMAX HD (TM) IPS- technologie Helderheid >...
Pagina 89
Stroomverbruik - Max. HDS-7 24 W (2,3 A. bij 13,8 V DC) HDS-9 28 W (2,3 A. bij 13,8 V DC) HDS-12 32 W (2,3 A. bij 13,8 V DC) HDS-16 50 W (3,6 A. bij 13,8 V DC) Stroomverbruik - Normaal HDS-7 20 W (1,5 A.