➢ Weercontrole - Wanneer de externe sensor is aangesloten, toont het hoofdscherm de externe temperatuur en het
menu van de regelaar de gemiddelde externe temperatuur.
De functie op basis van de buitentemperatuur maakt het mogelijk de gemiddelde temperatuur te bepalen, die zal
werken op basis van de temperatuurdrempel. Als de gemiddelde temperatuur de opgegeven temperatuurdrempel
overschrijdt, zal de regelaar de verwarming uitschakelen van de zone waarin de weerregeling actief is.
•
Aan - om de weerregeling te gebruiken, moet de geselecteerde sensor ingeschakeld zijn.
•
Middelingstijd - de gebruiker stelt de tijd in op basis waarvan de gemiddelde buitentemperatuur wordt
berekend. Het instelbereik loopt van 6 tot 24 uur.
•
Temperatuurdrempel - dit is een functie die beschermt tegen oververhitting van de gegeven zone. De
zone waarin de weerregeling is ingeschakeld, wordt tegen oververhitting geblokkeerd als de gemiddelde
buitentemperatuur per dag de ingestelde drempeltemperatuur overschrijdt. Bijvoorbeeld, wanneer de
temperaturen in de lente stijgen, zal de regelaar onnodige ruimteverwarming blokkeren.
•
Gemiddelde buitentemperatuur - temperatuurwaarde berekend op basis van de middelingstijd.
4.7. POTENTIAALVRIJ CONTACT
De EU-L-X WiFi-regelaar zal het spanningsvrije contact activeren (na het aftellen van de vertragingstijd) wanneer een van de
zones de ingestelde temperatuur niet heeft bereikt (verwarmen - wanneer de zone onderverhit is, koelen - wanneer de
temperatuur in de zone te hoog is). De regelaar deactiveert het contact zodra de ingestelde temperatuur is bereikt.
➢ Vertraging van de werking - met deze functie kan de gebruiker de vertragingstijd instellen voor het inschakelen van
het spanningsvrije contact nadat de temperatuur in een van de zones onder de ingestelde temperatuur is gedaald.
4.8. POMP
De EU-L-X WiFi-controller regelt de werking van de pomp - hij schakelt de pomp in (na het aftellen van de vertragingstijd)
wanneer een van de zones onderverhit is en wanneer de vloerpompoptie in de desbetreffende zone is ingeschakeld. Wanneer
alle zones zijn verwarmd (de ingestelde temperatuur is bereikt), schakelt de controller de pomp uit.
➢ Vertraging van de werking - met deze functie kan de gebruiker de vertragingstijd instellen voor het inschakelen van
de pomp nadat de temperatuur in een van de zones onder de ingestelde temperatuur is gedaald. De vertraging bij
het inschakelen van de pomp wordt gebruikt om de klepactuator te laten openen.
4.9. VERWARMEN - KOELEN
Met deze functie kunt u de werkingsmodus selecteren:
➢ Heating – alle zones worden verwarmd
➢ Cooling – alle zones worden gekoeld
➢ Automatic – de regelaar schakelt de modus tussen verwarmen en koelen op basis van de twee-status ingang.
4.10. ANTI-STOP INSTELLINGEN
Deze functie forceert de werking van pompen en kleppen (controleer eerst de optie), wat kalkaanslag voorkomt tijdens de
periode van langdurige inactiviteit van pompen en kleppen, bijv. buiten het stookseizoen. Als deze functie is ingeschakeld,
worden de pomp en kleppen gedurende de ingestelde tijd en met een bepaald interval (bijv. om de 10 dagen gedurende 5
min.) ingeschakeld.
4.11. MAXIMALE VOCHTIGHEID
Als het huidige vochtigheidsniveau hoger is dan de ingestelde maximale vochtigheid, wordt de koeling van de zone
uitgeschakeld.