Verwijder de dakbedekking op de
montageplaats.
Buig het frame naar boven.
Plaats de dakventilator op het dak.
De luchtafvoer moet langs het dak
naar beneden wijzen.
Schroef de ventilator met de monta-
geplaat op de onderbouw van het
dak vast.
Plaats de dakbedekking terug. Druk
daarbij het frame stevig vast, zodat
het goed afdicht.
Leg het frame boven de dakventilator
onder de dakbedekking en aan de zij-
kant en onder de ventilator over de
dakbedekking.
Als het systeem geaard moet worden,
bevestig dan de daarvoor geschikte
kabel op het daarvoor bestemde aan-
sluitpunt van de behuizing.
Aarding is noodzakelijk als de verbin-
dingskabel nog langer moet worden
dan de meegeleverde kabel (zie
'Elektrische aansluiting').
Schuif de flexibele luchtafvoerslang
op de zuigtuit van de dakventilator en
zet de slang met een slangklem vast.
Zet de stekkers van de verbindings-
kabel in elkaar.
Gebruik de meegeleverde verbin-
dingskabel als u de kabel wilt ver-
lengen.
Zorg ervoor dat de doorvoer van de
kabel en de luchtafvoerleiding door
de constructie onder de dakbedek-
king zorgvuldig afgedicht is.
Montage
17