Warmtepomp aansluiten
Verbind de signaaldraad voor warmtepomp met nummer 13 en 14 (HT: 5. 6) van het aansluitblok aan de onderkant.
L
N
1
2
Stroomvoorziening
Warmtepomp
Stroomvoorziening
Maximaal toegestane stroom van elk aansluitpunt bedraagt minder dan 10 mA.
Poorten 13 en 14 (HT: 5. 6) zijn ingangspoorten voor detectie en leveren geen stroom aan de warmtepomp.
VOORZICHTIG
Specificatietabel
Onderdeel
Aansluitblok (invoer)
Aansluittype
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Warmtepomp
Controller
<DVM Hydro-unit>
1
2
3
4
Controller
<DVM Hydro-unit HT>
V2
V1
5
6
7
8
9 10
Specificatie
13 en 14 (HT: 5. 6): spanningsloos contact
Aansluiting van warmtepompcontroller (contactsignaal)
53