Voordat u het apparaat met de toegangspuntmodus gebruikt
Als u het apparaat met de toegangspuntmodus wilt gebruiken, moet u eerst de naam van het toegangspunt
van het apparaat en de beveiligingsinstelling opgeven.
Instellingsprocedure als u het apparaat met de toegangspuntmodus
gebruikt
1.
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
2. Selecteer
LCD en bedieningspaneel
3. Selecteer
OK.
4. Selecteer met de knop
op de knop OK.
5. Selecteer met de knop
vervolgens op de knop OK.
6. Selecteer met de knop
mode settings) en druk vervolgens op de knop OK.
Het scherm voor het opgeven van de naam van het toegangspunt wordt weergegeven.
7. Druk op de knop OK.
8. Geef de naam van het toegangspunt op.
Geef de naam van het toegangspunt op als u het apparaat als een toegangspunt gebruikt.
9. Druk op de linker Functie (Function)-knop om het invoeren van de naam te voltooien.
10. Druk op de linker Functie (Function)-knop om het opgeven van de naam te voltooien.
11. Selecteer de beveiligingsinstelling met de knop
Uitschakelen (Disable)
Hiermee voltooit u de instellingen voor het toegangspunt zonder de beveiligingsinstelling op te
geven.
Instellen (Setup) op het scherm HOME.
Apparaatinstellingen (Device settings) en druk vervolgens op de knop
de optie LAN-instellingen (LAN settings) en druk vervolgens
de optie Andere instellingen (Other settings) en druk
de optie Instellingen toegangspuntmodus (Access point
en druk vervolgens op de knop OK.
238