1
Fn-toets
2
Functietoetsen
U kunt als volgt de toets Fn en de functietoetsen configureren in het venster Eigenschappen van
Toetsenbord:
1. Ga naar het Configuratiescherm en wijzig de weergave hiervan van Categorie in Grote pictogrammen of
Kleine pictogrammen.
2. Klik op Toetsenbord. In het venster Eigenschappen van Toetsenbord klikt u op het tabblad Fn- en
functietoetsen.
3. Selecteer de gewenste opties.
•
+
Hiermee schakelt u de Fn Lock-functie in of uit.
Wanneer de Fn Lock-functie ingeschakeld is: het Fn Lock-lampje brandt. Om de F1-F12-functies te
gebruiken, drukt u direct op de functietoets. Om de speciale functies die op elke toets als pictogram zijn
aangegeven te gebruiken, drukt u tegelijkertijd op Fn en de bijbehorende functietoets.
Wanneer de Fn Lock-functie uitgeschakeld is: het Fn Lock-lampje brandt niet. Om de speciale functies
te starten die op elke toets als pictogram zijn aangegeven, drukt u direct op de functietoets. Om de F1-
F12-functies te gebruiken, drukt u tegelijkertijd op Fn en de bijbehorende functietoets.
•
Luidspreker dempen of dempen ongedaan maken. Als het geluid van de luidsprekers is
uitgeschakeld, dan gaat de indicator voor het dempen van het geluid branden.
Als u het geluid uitzet en hierna de computer uitschakelt, is het geluid nog steeds uit als u de computer de
volgende keer weer aanzet. Om het geluid in te schakelen drukt u op de
•
Het volume verlagen.
•
Het volume verhogen.
•
Microfoon dempen of dempen ongedaan maken. Als het geluid van de microfoons is uitgeschakeld,
dan gaat de indicator voor het dempen van de microfoon branden.
•
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm donkerder.
•
Hiermee maakt u het computerbeeldscherm lichter.
U kunt de helderheid van het beeldscherm tijdelijk wijzigen door op een van de twee toetsen te drukken.
Om het standaardhelderheidsniveau te wijzigen, klikt u in het systeemvak van Windows met de
of de
.
.
Hoofdstuk 2
De computer gebruiken
21