Inhoudsopgave
Advertenties
1. Overzicht
Display
N. Systolische bloeddruk
O. Diastolische bloeddruk
P. Hartslagsymbool
1. (knippert tijdens de meting)
2. (als het na de meting knippert,
geeft dit aan dat de bloeddruk
buiten het aanbevolen bereik
valt)
Q. Bewegingssymbool
(wordt weergegeven als u tij-
dens de meting uw lichaam
beweegt)
R. Symbool voor onregelmatige
hartslag
S. Ontluchtingssymbool
T. Symbool automatische werking
(wordt weergegeven als auto-
matische werking is ingesteld)
U. Batterijsymbool
6
N
O
P
Q
R
S
T
U
V. Symbool gebruiker (A of B)
W. Hartslag
X. Symbool hoge ochtendbloed-
Y. Symbool ochtendgemiddelde
Z. Symbool avondgemiddelde
AA.Symbool gemiddelde waarde
AB.Geheugensymbool
AC.Week
AD.Datum/tijd
V
W
X
Y
Z
AA
AB
AC
AD
(geeft aan of gebruiker A of B
is geselecteerd voor de meting
of als u de geheugenfunctie
gebruikt)
druk
(wordt weergegeven als het
ochtendgemiddelde van een
week boven 135 ligt voor de
systolische druk en/of boven
85 voor de diastolische druk)
(wordt weergegeven als u met
de geheugenfunctie de och-
tendgemiddelden bekijkt)
(wordt weergegeven als u met
de geheugenfunctie de avond-
gemiddelden bekijkt)
(wordt weergegeven als u de
gemiddelde waarde over de
laatste drie metingen bekijkt)
(wordt weergegeven als u
metingen uit het geheugen
bekijkt)
Advertenties
Inhoudsopgave
