Alarmen
Als de sensor binnen bereik van de scanner is, communiceert de sensor
automatisch met de scanner, zodat er, als u de alarmen op AAN hebt
gezet, bij lage en hoge glucosewaarden alarmen worden afgegeven .
De standaardinstelling voor deze alarmen is UIT .
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe de alarmen aangezet, ingesteld
en gebruikt kunnen worden . Lees al de informatie in deze paragraaf
door voordat u de alarmen instelt en gaat gebruiken .
LET OP:
•
Alarmen werken alleen als ze op AAN zijn gezet en u ervoor
zorgt dat de afstand tussen u en de scanner constant binnen
de 6 meter (20 ft) blijft . Het onbelemmerde zendbereik is
6 meter (20 ft) . Als u zich buiten dit bereik bevindt, worden er
soms geen glucosealarmen afgegeven .
•
Zorg ervoor dat de scanner voldoende opgeladen is en dat
geluid en/of trilling ingeschakeld zijn om te voorkomen dat
er geen alarmen worden afgegeven .
31