Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inleiding; Installatiehandleiding; Beschrijving Van Het Toestel; Productdocumentatie - AWB GeniaAir RM 05/1 Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GeniaAir RM 05/1:
Inhoudsopgave

Advertenties

INLEIDING

1

Installatiehandleiding

1.1

Productdocumentatie

De installatiehandleiding maakt integraal deel uit van het
toestel en moet aan de gebruiker worden overhandigd nadat
de installatie van het toestel is voltooid om te voldoen aan de
geldende reglementen.
• Lees de handleiding aandachtig door zodat u alle
informatie begrijpt om de veiligheid tijdens installatie,
gebruik en onderhoud te garanderen. In geen geval
wordt aansprakelijkheid aanvaard voor beschadiging die
voortvloeit uit het niet naleven van de richtlijnen in deze
installatiehandleiding.
1.2

Bijbehorende documenten

Handleidingen van:
- GeniaAir
- GeniaCompact of GeniaUniversal
- ExaMaster
- ExaControl
- Buitenvoeler
1.3

Uitleg van symbolen

a
GEVAAR: risico op letsels.
e
GEVAAR: risico op elektrische schok.
b
LET OP: risico op beschadiging van het toestel
of zijn omgeving.
i
BELANGRIJK: nuttige informatie.
0020111743_01 - 12/10 - AWB
2

Beschrijving van het toestel

2.1

Veiligheidsvoorzieningen

- De warmtepomp is bestemd om te werken in
verwarmingsmodus bij een buitentemperatuur tussen +3 °C
en 35°C. Buiten dit bereik wordt het toestel uitgeschakeld tot
dat buitentemperatuur opnieuw tussen -5 °C en 35 °C is.
- Het toestel is bestemd om te werken in koelmodus bij een
buitentemperatuur tussen 16 °C en 48 °C. Buiten dit bereik
wordt het toestel uitgeschakeld tot de buitentemperatuur
opnieuw tussen 18 °C en 47 °C is.
- Elke keer als de warmtepomp opgestart wordt, controleert de
elektronica van de pomp of de sensoren goed aangesloten
zijn.
- Een hoge druk pressostaat beperkt de werking van de
warmtepomp als de druk van het koudemiddel hoger is dan
42 bar (42 x 10
Pa).
5
- Een bescherming van de compressor tegen lage
temperaturen controleert de buitentemperatuur wanneer
het toestel stilstaat. Deze activeert de verwarming van de
compressorcarter onder 12°C. Dit om schade te voorkomen
wanneer het toestel opnieuw in werking gezet wordt.
- Een temperatuursensor aan de uitgang van de compressor
beperkt de werking van de warmtepomp wanneer de
temperatuur gemeten door deze sensor hoger is dan 105°C.
- Een temperatuursensor op de lucht warmtewisselaar stuurt
de werking van de ventilator.
- Een stromingssensor zorgt voor de beveiliging van de
watercirculatie. Als het debiet te klein is (< 500 l/h), stopt het
toestel; het wordt weer ingeschakeld wanneer het debiet zich
binnen het normale bedrijfsbereik bevindt.
- De max. temperatuur van het watercircuit is 55°C. Daarboven
schakelt de warmtepomp uit. De warmtepomp start opnieuw
op wanneer de temperatuur lager is dan 42°C.
INLEIDING
- 3 -

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave