Legende
1
Handgreep
2
Bevestigingsschroef
3
Zijpaneel
• Verwijder de bevestigingsschroeven (2).
• Schuif het zijpaneel (3) naar beneden en trek het naar u toe
met behulp van de handgreep (1).
• Om het toestel te sluiten gaat u in de omgekeerde volgorde
tewerk.
8
Hydraulische aansluiting
• Spoel de leidingen schoon met een geschikt product voordat
u een handeling uitvoert, dit om de aanwezigheid van
vuil zoals vijlsel, soldeersel en diverse oliën en vetten te
verwijderen. Het vuil zou in de warmtepomp terecht kunnen
komen, wat de werking ervan kan verstoren.
• Houd u aan de aangegeven waarden in de onderstaande
tabel voor de hydraulische aansluitingen van het
warmtepompcircuit.
Lineaire afstand (zonder bochten of
extra drukverlies)
≤ 20 m
≤ 30 m
Bij een installatie met zwembadoptie leidt u het
b
drukverlies van de driewegklep af ten opzichte
van de max. toegestane lineaire afstand tussen
de zwembadkit en de warmtepomp + tussen de
warmtepomp en de hydraulische module (zie
hoofdstuk "Aansluiting van een zwembadkit").
Isoleer het geheel van de leidingen met behulp
b
van een isolatiemateriaal dat bestand is tegen
UV en extreem hoge temperaturen.
5
6
4
3
2
n .
m i
1 m
1
Legende
1
Kogelkraan aanvoer van de warmtepomp naar de woning (niet
meegeleverd)
2
Kogelkraan retour naar de warmtepomp (niet meegeleverd)
3
Flexibele verbinding van het retourcircuit van de warmtepomp
(niet meegeleverd)
0020111743_01 - 12/10 - AWB
Minimumdiameter van de
gemonteerde leidingen
Ø ¾" (22 mm)
Ø 1" (28 mm)
7
8
4
Stop
5
Retour (Ø1") aansluiting naar de warmtepomp
6
Aanvoer (Ø1") aansluiting van de warmtepomp naar de woning
7
Flexibele verbinding van het aanvoercircuit van de
warmtepomp naar de woning (niet meegeleverd)
8
Isolatiemateriaal (niet meegeleverd)
• Verwijder de beschermingsstoppen (4) die zich op de
aansluitingen bevinden.
• Sluit een flexibele verbinding (3) en een kogelkraan (2) aan
op de retouraansluiting (5) naar de warmtepomp.
• Sluit een flexibele verbinding (7) en een kogelkraan (1) aan
op de aanvoeraansluiting (6) van de warmtepomp naar de
woning.
• Controleer de installatie op lekkages. Isoleer alle leidingen.
9
Condensafvoer
Wanneer de warmtepomp in gebruik genomen is, kan er
condens gevormd worden dat afgevoerd dient te worden.
3
2
Legende
A
Helling naar links
B
Helling naar rechts
1
Warmtepomp
2
Stop
3
Afvoerbocht
• Plaats de afvoerbocht (3) op de gewenste opening,
afhankelijk van de hellingshoek.
• Sluit de andere opening af met de stop (2).
• Sluit de afvoerbocht (3) aan op de riolering.
• Zorg ervoor dat het condensvocht niet achterblijft in het
circuit.
INSTALLATIE
1
A
2
1
B
3
- 13 -