ONDERHOUD
De storingen die in de hiernavolgende tabel worden
i
beschreven moeten worden behandeld door
een erkend installateur en, indien nodig, door de
servicedienst van AWB.
Ref.
Beschrijving
status
Te laag debiet in het
warmtepompcircuit na
24
voorsdraaien van de
pomp.
(D < 500 l/h)
Retourtemperatuur in
het warmtepompcircuit
26
is te hoog (>42°C in
verwarmingsmodus en
>34 °C in koelmodus).
Wachten na de test
meting van een
39
retourtemperatuur <42°C
in verwarmingsmodus en
<34 °C in koelmodus).
De luchttemperatuur is
niet juist voor de start
van de warmtepomp
32
(tussen +3 en 35 °C in
verwarmingsmodus, en
tussen 18 en 48 °C in
koelmodus).
- 24 -
Mogelijke oorzaak
Het debiet van het warmtepompcircuit
is te laag.
Het debiet van het warmtepompcircuit
is te hoog.
De water/glycol pomp is defect.
Er is te weinig water in het systeem.
Vuilfilter ontbreekt of er is vuil in de
retour van het warmtepompcircuit.
Het circuit wordt niet goed ontlucht.
Het expansievat is defect.
De temperatuur van het
warmtepompcircuit is te hoog.
De temperatuur meting is niet goed.
Het waterdebiet is te gering.
De temperatuur van de lucht is te laag
of te hoog.
De temperatuur van het circuit is te
hoog.
Oplossing
Schakel de pomp in een hoge stand en controleer het debiet.
Pas het waterdebiet aan door de snelheid van de pomp of de opening
van de regelklep van de hydraulische module te wijzigen.
Controleer of er waterdebiet is door een kraan op warmtepompcircuit
aan te sluiten. Zet de pomp in een lagere stand en controleer het
debiet.
Is de waterpomp warm? Meet de weerstand van de motor. Vervang de
pomp.
Controleer de voeding 230V van de pomp.
Vervang de elektronica.
Controleer het warmtepompcircuit. Als de klep lekt, vervang dan de
klep, vul het water bij en ontlucht het circuit.
Installeer een vuilfilter.
Reinig de vuilfilter.
Schakel de ontluchtingsfunctie in en vul geglycoleerd water bij indien
nodig.
Controleer de druk van het expansievat.
Vervang het expansievat.
Controleer warmtepompcircuit en het verwarmingscircuit.
Controleer de verbindingen van de voeler. Controleer of de positie en
werking van de voeler correct zijn.
Controleer de weerstand van de voeler.
Controleer of er waterdebiet is door een kraan in het
warmtepompcircuit te sluiten. Zet de pomp in een hoge stand en
controleer het debiet.
Controleer de verbindingen van de voeler. Controleer of de positie en
werking van de voeler correct zijn.
Controleer de weerstand van de voeler.
0020111743_01 - 12/10 - AWB