Code-
Beschrijving
nummer
Het temperatuurverschil
tussen aanvoer en retour van
het warmtepompcircuit is te
23
groot (>15K).
Niet-blokkerende fout
De snelheid van de ventilator
is te laag (<300 t/min).
Blokkerende fout als het
37
zich meer dan 3 keer
voordoet tijdens de laatste 10
inschakelingen.
Fout aan de
514
temperatuursensor bij de lage
druk van de compressor.
Fout aan de
517
temperatuursensor van de
compressor.
Fout aan de
temperatuursensor
519
op de retour van het
warmtepompcircuit.
Fout aan de temperatuurvoeler
520
op de aanvoer van het
warmtepompcircuit.
Fout aan de
526
temperatuursensor van de
verdamping/condensatie.
Fout aan de
528
temperatuursensor van de
platenwisselaar.
Het debiet van het
warmtepompcircuit is te laag
(<500 l/h).
532
Blokkerende fout na 3
pogingen.
De aanvoertemperatuur van
het warmtepompcircuit is te
534
hoog (>57°C).
Niet-blokkerende fout
0020111743_01 - 12/10 - AWB
Mogelijke oorzaak
De temperatuur meting is onjuist.
De elektronische kaart werkt niet. Vervang de elektronische kaart.
Het waterdebiet is te gering.
De snelheid van de ventilator is
te laag.
De sensor is defect of niet
correct aangesloten op de
hoofdprint.
De sensor is defect of niet
correct aangesloten op de
hoofdprint.
Het debiet van het
warmtepompcircuit water is te
laag.
Het debiet van het
warmtepompcircuit is te hoog of
de meting is onjuist.
Er is te weinig water.
Vuilfilter ontbreekt of er is
vuil in de retour van het
warmtepompcircuit.
Het circuit wordt niet goed
ontlucht.
Het expansievat is defect.
De sensor is defect of niet correct
aangesloten op de hoofdprint.
Het waterdebiet is te gering.
Het expansievat is defect.
Vuilfilter ontbreekt of er is
vuil in de retour van het
warmtepompcircuit.
Lucht aanwezig in het circuit.
Oplossing
Controleer de aansluitingen van de temperatuurvoelers retour en
aanvoer van de platenwisselaar. Controleer of de positie en werking
van de voeler correct zijn.
Controleer of er geen waterdebiet is door een kraan op het
warmtepompcircuit aan sluiten. Zet de pomp op een hoge stand en
controleer het debiet.
Controleer de aansluitingen van de ventilator.
Controleer de elektrisch aansluitingen op de hoofdprint.
Vervang de elektronica.
Controleer het rooster van de ventilator.
Vervang de motor van de ventilator.
Controleer de verbindingen van de voeler. Controleer of de positie en
werking van de voeler correct zijn.
Controleer de weerstand van de voeler.
Controleer de verbindingen van de voeler. Controleer of de positie en
werking van de voeler correct zijn.
Controleer de weerstand van de voeler.
Zet de pomp op een hoge stand en controleer het debiet.
Pas het waterdebiet aan door de snelheid van de pomp of de opening
van de regelklep van de hydraulische module te wijzigen.
Controleer of er waterdebiet is door een kraan op het
warmtepompcircuit aan te sluiten. Zet de pomp nogmaals op een hoge
stand en controleer het debiet.
Controleer het warmtepompcircuit. Als de klep lekt, vervang dan de
klep, vul het water bij en ontlucht het circuit.
Installeer een vuilfilter.
Reinig de vuilfilter.
Schakel de ontluchtingsfunctie in en vul geglycoleerd water bij indien
nodig.
Controleer de druk van het expansievat.
Vervang het expansievat.
Controleer de verbindingen van de voeler. Controleer of de positie en
werking van de voeler correct zijn.
Controleer de weerstand van de voeler.
Controleer of er geen waterdebiet is door een kraan op het circuit van
geglycoleerd water te sluiten.
Controleer de druk van het expansievat.
Pomp het expansievat opnieuw op. Vervang het expansievat.
Installeer een vuilfilter.
Reinig het vuilfilter.
Ontlucht het warmtepompcircuit
ONDERHOUD
- 19 -