Basis standaardconfiguratie
Gebruik dit menu om veelvoorkomende configuratiepresets voor de werkmode te
selecteren. De standaardinstelling is 01 (EN 54-2, passieve eindelijn).
Doe het volgende om een configuratiepreset voor de werkmode te selecteren:
1. Stel de display zoals onderstaand weergegeven in en druk vervolgens op Enter.
2. Selecteer een waarde met behulp van de knoppen voor waardeselectie (2 en 4).
Raadpleeg Tabel 7 hieronder voor omschrijvingen van de presets.
3. Druk op Enter.
4. Sla uw wijzigingen op.
Onderstaand ziet u een geselecteerde lijst van configuratiepresets voor de
werkmode. Zie Bijlage A " Configuratiepresets" on page 61 voor een uitgebreide lijst
van alle beschikbare configuratiepresets en eigenschappen.
Tabel 7: Veelvoormende configuratiepresets voor de werkmode
Display
Werkmode
01 (standaard)
EN 54-2
05
EN 54-2 evacuatie
07
EN 54-2 Scandinavië
11
BS 5839-1
21
NBN S21-100
31
NEN 2535
De werkmode wordt aangegeven met het eerste getal in de display en het
configuratietype wordt aangegeven met het tweede getal. In het geval dat een
aangepaste configuratie werd toegepast (via het geavanceerde configuratiemenu), is
het tweede getal een nul, zoals onderstaand wordt weergegeven.
Display
Configuratie
01
EN 54-2 vooraf ingestelde configuratie 00
11
BS 5839-1 vooraf ingestelde
configuratie
21
NBN S21-100 vooraf ingestelde
configuratie
31
NEN 2535 vooraf ingestelde
configuratie
1X-F-reeks installatiehandleiding
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten
Zone eindelijn
Zonetype
Passief
Gemengd
Passief
Gemengd
Passief
Gemengd
Actief
Gemengd
Passief
Automatisch
Passief
Oneven zones: Automatisch
Even zones: Handmatig
Display
Configuratie
EN 54-2 aangepaste configuratie
10
BS 5839-1 aangepaste configuratie
20
NBN S21-100 aangepaste
configuratie
30
NEN 2535 aangepaste configuratie
27