Samenvatting van Inhoud voor GE Security 1X-F Series
Pagina 1
Security 1X-F-reeks installatiehandleiding P/N 501-415011-1-20 • REV 2.0 • ISS 30SEP09...
Pagina 2
Handelsmerken en patenten GE en het GE-monogram zijn handelsmerken van General Electric Company. CleanMe en de naam 1X-F Series en het logo zijn handelsmerken van GE Security. Andere in dit document gebruikte handelsnamen kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van de fabrikanten of verkopers van de respectieve producten.
GE Security, en dekt alleen de reparatiekosten of het vervangen van defecte producten. GE Security behoudt zich het recht voor op elk gewenst moment het product te verbeteren en de productspecificaties te wijzigen.
Hoofdstuk 1 Introductie Samenvatting In dit hoofdstuk vindt u een introductie tot uw bedieningspaneel en de beschikbare werkmodi. Inhoud Productreeks 2 Productcompatibiliteit 2 Werkmodi 2 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Hoofdstuk 1: Introductie Productreeks Tot de 1X-F-reeks behoren de volgende onderstaande modellen. Model Omschrijving 1X-F2 Twee-zone conventioneel brandalarm bedieningspaneel 1X-F4 Vier-zone conventioneel brandalarm bedieningspaneel met evacuatie 1X-F8 Acht-zone conventioneel brandalarm bedieningspaneel met evacuatie Alle modellen werden ontworpen in overeenstemming met de volgende normen: EN 54-2, EN 54-4, BS 5839-1, NBN S21-100 en NEN 2535.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u uw bedieningspaneel installeert en hoe u zones, brandsysteemapparatuur en de voeding aansluit. WAARSCHUWING: Dit product moet worden geïnstalleerd en onderhouden door deskundig personeel dat de norm CEN/TS 54-14 volgt (of de desbetreffende nationale norm) en alle andere van toepassing zijnde voorschriften.
Technische specificaties” onderstaand voor meer informatie over de specificaties in verband met de bedrijfstemperatuur en relatieve vochtigheid). Zorg voor voldoende vloer- en wandruimte zodat het paneel zonder belemmeringen geïnstalleerd en onderhouden kan worden. Monteer de behuizing zodanig dat de gebruikersinterface zich op ooghoogte bevindt. 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 11
Hoofdstuk 2: Installatie De behuizing aan de wand bevestigen In de onderstaande tabel ziet u de vereisten voor nylon muurpluggen en schroeven. Model Schroeven Muurpluggen Twee- en vier-zone 4 x M4, 30 mm 4 x Ø 6 mm bedieningspanelen Acht-zone bedieningspaneel 5 x M4, 30 mm 5 x Ø...
Hoofdstuk 2: Installatie Aansluitingen WAARSCHUWING: Maak geen verbindingen met het bedieningspaneel of systeem terwijl het bedieningspaneel is aangesloten op de netvoeding. Bekabelingvereisten Aanbevolen kabel In de onderstaande tabel ziet u de Aanbevolen kabels voor een optimale systeemprestatie. Tabel 2: Aanbevolen kabels Kabel Omschrijving kabel Maximale kabellengte...
Zones beëindigen Ieder zonecircuit vereist een 4.7 kΩ eindelijnsweerstand voor beëindiging. Wanneer een zone niet gebruikt wordt, moet de 4.7 kΩ eindelijnsweerstand geïnstalleerd worden over de ongebruikte zone-aansluitingen heen. 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Opmerking: Voor BS 5839-1 is de standaard zoneconfiguratie een actieve eindelijn en er moet een actieve eindelijnsmodule geïnstalleerd worden in de plaats van een eindelijnsweerstand. Ongebruikte zones moeten beëindigd worden met een actieve eindelijnsmodule of moeten geconfigureerd worden als een passieve eindelijn en beëindigd worden met een eindelijnsweerstand van 4,7 kΩ, zoals bovenstaand...
Hoofdstuk 2: Installatie Ingangen aansluiten Ingangfunctionaliteit Elk bedieningspaneel heeft twee ingangen, aangegeven met INPUT1 en INPUT2. Deze circuits worden aangesloten als normaal geopend en geactiveerd wanneer gesloten. De functie van INPUT1 wordt gedefinieerd door de werkmode van het paneel. Zie Tabel 3 hieronder.
(handmatig) Uitgangbeëindiging Alle uitgangen vereisen een 15 kΩ eindelijnsweerstand voor beëindiging. Wanneer een uitgang niet gebruikt wordt, moet de 15 kΩ eindelijnsweerstand geïnstalleerd worden over de ongebruikte uitgangsaansluitingen heen. Polariteit uitgang Alle uitgangen zijn polariteitsgevoelig. Bewaak de polariteit of installeer een 1N4007 diode of gelijkaardig om problemen met geïnverteerde activering te vermijden.
Hoofdstuk 2: Installatie De netvoeding aansluiten WAARSCHUWING: Sluit de netvoeding aan alvorens de batterijen aan te sluiten. Het bedieningspaneel kan bediend worden bij 110 V wisselstroom / 60 Hz of 240 V wisselstroom / 50 Hz (+10%/−15%). De netvoeding moet rechtstreeks van een afzonderlijke zekering op het distributiebord van de elektrische voeding in het gebouw worden gevoed.
Pagina 18
Hoofdstuk 2: Installatie WAARSCHUWING: Koppel altijd eerst het bedieningspaneel los van de netvoeding alvorens de stroominstelling te wijzigen. Afbeelding 6: 115 of 230 V wisselstroom selecteren 1X-F-reeks installatiehandleiding...
(zie “Compatibele batterijen” op pagina 49). De batterijen moeten in serie in de basis van de behuizing van het bedieningspaneel geïnstalleerd worden. Gebruik de meegeleverde batterijkabel en -brug en sluit de batterijen aan op de BATT-connector op de paneelprintplaat, zoals onderstaand wordt weergegeven.
Pagina 20
Hoofdstuk 2: Installatie 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Hoofdstuk 3 Configuratie en in werking zetten Samenvatting In dit hoofdstuk vindt u informatie over het inschakelen en in werking zetten van het bedieningspaneel. De configuratie wordt onderverdeeld in basisconfiguratie en geavanceerde configuratie. Inhoud De gebruikersinterface 18 Herinschakeling waarschuwing 35 Gebruikersinterface voor twee- en Synchronisatie van vier-zone bedieningspanelen 18...
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten De gebruikersinterface Gebruikersinterface voor twee- en vier-zone bedieningspanelen Afbeelding 8: Gebruikersinterface voor twee- en vier-zone bedieningspanelen 1. Zoneknoppen en LED's (Z1, Z2, enz.) 12. Configuratieknoppen 2. LED voeding 13. Knop en LED reset 3.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Gebruikersinterface voor acht-zone bedieningspanelen Afbeelding 9: Gebruikersinterface voor acht-zone bedieningspanelen 1. Zoneknoppen en LED's (Z1, Z2, enz.) 12. Configuratieknoppen 2. LED voeding 13. Knop en LED reset 3. LED algemene fout 14. Knop en LED stop zoemer 4.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Toegangsniveaus en wachtwoorden In overeenstemming met EN 54-2 wordt de bediening en configuratie van dit product beperkt, afhankelijk van het toegangsniveau. De configuratietaken die in dit hoofdstuk worden beschreven, kunnen alleen worden uitgevoerd op toegangsniveau 3 basis of geavanceerd. De wachtwoorden en indicaties voor ieder toegangsniveau worden beschreven in “Wachtwoorden en indicaties van het toegangsniveau”...
Pagina 25
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Wachtwoorden en indicaties van het toegangsniveau In de onderstaande tabel ziet u de standaard toegangsniveauwachtwoorden en de overeenkomstige LED en zeven-segments display indicaties. De zeven-segments display is alleen zichtbaar wanneer de beschermkap van het bedieningspaneel wordt verwijderd.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Overzicht configuratie De configuratie is onderverdeeld in basis en geavanceerde configuratieniveaus om een snelle configuratie van de meest voorkomende taken mogelijk te maken. Zie “Basisconfiguratie” op pagina 26 voor de opties voor de basisconfiguratie. Zie “Geavanceerde configuratie”...
Pagina 27
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten De de zeven-segments display De de zeven-segments display is alleen zichtbaar wanneer de beschermkap van het bedieningspaneel wordt verwijderd (zie Afbeelding 1 op pagina 4 en Afbeelding 2 op pagina 5). Afbeelding 11: De de zeven-segments display 1.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Veelvoorkomende configuratietaken Doe het volgende om de configuratiemode te openen: 1. Verwijder de beschermkap van het bedieningspaneel zodat de zeven-segments display zichtbaar is. 2. Voer een geldig toegangsniveau 3 wachtwoord in (3333 voor basisconfiguratie of 4444 voor geavanceerde configuratie).
Pagina 29
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Doe het volgende om de configuratiemode af te sluiten zonder uw wijzigingen op te slaan: 1. Druk op Reset. — of — 1. Stel de display zoals onderstaand weergegeven in en druk vervolgens op Enter. Als u niet op een knop drukt, verlaat het bedieningspaneel na vijf minuten de configuratiemode.
Alle Herstel de vorige configuratie Alle Herstel de fabrieksconfiguratie Alle Afsluiten zonder opslaan Alle Afsluiten en opslaan Alle Opmerking: Er zijn aanvullende menu-opties beschikbaar indien één of meer uitbrei- dingsmodules geïnstalleerd zijn. Zie “Configuratie uitbreidingsmodule” op pagina 41. 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Basis standaardconfiguratie Gebruik dit menu om veelvoorkomende configuratiepresets voor de werkmode te selecteren. De standaardinstelling is 01 (EN 54-2, passieve eindelijn). Doe het volgende om een configuratiepreset voor de werkmode te selecteren: 1. Stel de display zoals onderstaand weergegeven in en druk vervolgens op Enter. 2.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Werkmode Gebruik dit 'alleen-lezen'-menu om de werkmode van het bedieningspaneel te bekijken. Doe het volgende om de werkmode te bekijken: 1. Stel de display zoals onderstaand weergegeven in en druk vervolgens op Enter. Onderstaand ziet u de display-indicaties voor iedere werkmode.
Vertragingen worden uitsluitend toegepast indien: • De geconfigureerde vertraging geactiveerd werd. • Het apparaat dat het brandalarm meldt een detector is, die geïnstalleerd werd in een gemengde of automatische zone, OF een detector of handbrandmelder is die geïnstalleerd werd in een automatische zone.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten • De configuratie van de zonevertraging werd zodanig ingesteld dat vertragingen in de zone die het brandalarm meldt toegestaan zijn. (Dit is de standaard configuratie.) Wanneer één van de bovenstaande voorwaarden niet vervuld worden, heft het bedieningspaneel de geconfigureerde vertraging op en activeert onmiddellijk de waarschuwingssirenes.
Vertragingen worden uitsluitend toegepast indien: • De geconfigureerde vertraging geactiveerd werd. • Het apparaat dat het brandalarm meldt een detector is, die geïnstalleerd werd in een gemengde of automatische zone, OF een detector of handbrandmelder is die geïnstalleerd werd in een automatische zone.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Standaard vertragingen Onderstaand ziet u de standaard verlengde evacuatievertraging voor iedere werkmode. Werkmode Standaardvertraging in minuten EN 54-2 Scandinavië NEN 2535 EN 54-2 Deze functie is niet beschikbaar in deze werkmodi. EN 54-2 Evacuatie BS 5839-1 NBN S21-100 Logica van vertraging...
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Geavanceerde configuratie Het standaard wachtwoord voor de geavanceerde configuratie is 4444. Nadat u het wachtwoord heeft ingevoerd, is het eerste menu dat weergegeven wordt Geavanceerde standaardconfiguratie (geeft niveau 3 geavanceerde toegang aan) of Werkmode.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Display Menu Waarden Werkmode Zonetype Gemengd Alle Automatisch Handmatig Wachtwoord toegangsniveau 2 0 tot 4444 Alle Wachtwoord toegangsniveau 3 0 tot 4444 Alle basis Wachtwoord toegangsniveau 3 0 tot 4444 Alle geavanceerd Serienummer printplaat Alleen lezen Alle bedieningspaneel...
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Herinschakeling waarschuwing Gebruik dit menu om de herinschakeling van de waarschuwing te configureren, aan of uit. Dit bepaalt de werking van de waarschuwing in het geval van een brandalarm, wanneer de waarschuwingssirenes werden uitgezet door op de knop Waarschuwing start/stop te drukken en een nieuwe alarmgebeurtenis werd gemeld.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Onderstaand ziet u de beschikbare instellingen voor deze functie. Display Omschrijving De waarschuwingssirenes zijn gesynchroniseerd. De waarschuwingssirenes zijn niet gesynchroniseerd. Zoneconfiguratie Gebruik dit menu om zone-instellingen te configureren voor iedere zone in uw brandalarmsysteem.
Hoofdstuk 3: Configuratie en in werking zetten Zonevertraging Gebruik dit menu om zonevertragingen te configureren, aan of uit, voor iedere zone in uw brandalarmsysteem. De standaardinstelling is AAN. Doe het volgende om de zonevertraging te configureren: 1. Stel de display zoals onderstaand weergegeven in en druk vervolgens op Enter. 2.
Hoofdstuk 3: Configuratiepresets Zonetype Gebruik dit menu om het zonetype te configureren voor iedere zone in uw brandalarmsysteem. De standaardinstelling voor iedere werkmode is inbegrepen in Bijlage A “ Configuratiepresets” on page 61. Doe het volgende om het zonetype te configureren: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratiepresets Toegangsniveauwachtwoorden veranderen Gebruik de desbetreffende menu-optie (zie onderstaand) om de standaard toegangsniveauwachtwoorden te wijzigen. Wachtwoord toegangsniveau 2 Wachtwoord toegangsniveau 3 basis Wachtwoord toegangsniveau 3 geavanceerd Doe het volgende om de eerste twee getallen van een toegangsniveauwachtwoord te veranderen: 1.
Hoofdstuk 3: Configuratiepresets Ext. 24 V reset Gebruik dit menu om de externe 24 V resetinstelling te configureren, aan of uit. De standaardinstelling is UIT. Doe het volgende om de 24 V reset te configureren: 1. Stel de display zoals onderstaand weergegeven in en druk vervolgens op Enter. 2.
Het label voor een bepaalde module wordt bepaald door de positie van de module (links naar rechts) in de behuizing van het bedieningspaneel. De eerste uitbreidingsmodule die geïnstalleerd is, is module A, de tweede B, enz. Raadpleeg het installatieblad voor uw uitbreidingsmodule voor installatie-instructies.
Hoofdstuk 3: Configuratiepresets Tabel 9: Uitbreidingsmodule A configuratie-opties Display Omschrijving Waarde Functie module A 00 tot 92 Module A uitgang 1 vertraging 00 tot 10 minuten Module A uitgang 2 vertraging 00 tot 10 minuten Module A uitgang 3 vertraging 00 tot 10 minuten Module A uitgang 4 vertraging 00 tot 10 minuten...
3. Druk op Enter. 4. Herhaal de stappen 1 tot 3 als nodig voor iedere uitgang (1 tot 4) op elke geïnstalleerde module (A, B, C en D), waar een vertraging vereist is. 5. Sla uw wijzigingen op. 1X-F-reeks installatiehandleiding...
“Handbrandmelders aansluiten” op pagina 10 • Of de polariteit wordt bewaakt voor alle sirenecircuits en dat alle eindelijnsweerstanden geïnstalleerd zijn, zoals beschreven in “De sirenes aansluiten” op pagina 12 • Of alle optionele apparatuur (doormelding, alarm en foutrelais, enz.) correct is aangesloten •...
Hoofdstuk 3: Configuratiepresets Opstarten na een fout In overeenstemming met EN 54-2 beschikt het bedieningspaneel over een speciale opstartsequentie die gebruikt wordt nadat een interne fout werd gedetecteerd door het bedieningspaneel. Dit wordt als volgt aangeduid: • De algemene fout-LED knippert snel •...
Hoofdstuk 3: Configuratiepresets Functionele tests Creëer een kortsluiting en open circuit in de zone om de foutmelding voor iedere zone te testen. Activeer een handbrandmelder om de handmatige alarmmelding te testen. Het bedieningspaneel zou alle geconfigureerde vertragingen moeten opheffen en alarmmeldingsapparatuur en brandmelding (indien van toepassing) onmiddellijk moeten activeren.
Hoofdstuk 4 Onderhoud Samenvatting In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van brandalarmsystemen en batterij-onderhoud. Inhoud Onderhoud brandalarmsysteem 48 Driemaandelijks onderhoud 48 Jaarlijks onderhoud 48 Het bedieningspaneel schoonmaken 48 Batterijonderhoud 49 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Hoofdstuk 4: Onderhoud Onderhoud brandalarmsysteem Voer de volgende onderhoudstaken uit om zeker te stellen dat het brandalarmsysteem correct werkt en voldoet aan alle vereiste Europese voorschriften. Waarschuwing: Voordat u tests uitvoert, dient u te controleren of de doormelding (indien geconfigureerd) is uitgeschakeld en dat de brandweer werd verwittigd. Driemaandelijks onderhoud Test minstens één apparaat per zone en controleer of het bedieningspaneel op alle fout- en alarmgebeurtenissen reageert.
12V, 7,2 Ah GE BS127N bedieningspanelen Acht-zone 12V, 7,2 Ah of 12V, 12 Ah GE BS127N (7,2 Ah) bedieningspaneel GE BS130N (12 Ah) Problemen met de batterijen oplossen Fouten met de batterijvoeding en batterijzekering worden aangeduid met een knipperende voedingsfout-LED. Controleer het volgende wanneer deze LED knippert: •...
Pagina 54
Hoofdstuk 4: Onderhoud 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Hoofdstuk 5 Technische specificaties Samenvatting In dit hoofdstuk vindt u technische specificaties voor het bedieningspaneel van uw brandalarm. Inhoud Specificaties van het zonecircuit 52 Ingang- en uitgangspecificaties 53 Voedingsspecificaties 54 Mechanische en omgevingsspecificaties 55 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Automatische en handmatige zones Detectoralarm referentiebereik Zonespanning 3 V tot 14 V Zone-impedantie 75 Ω tot 680 Ω Kortsluiting referentiebereik Zonespanning < 3 V Zone-impedantie < 55 Ω Open circuit referentiebereik Zone-impedantie > 8 kΩ 2,6 mA Stroomverbruik zone-apparaat Ingang- en uitgangspecificaties Ingangen...
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Foutrelais uitgang Aantal potentiaalvrije uitgangen Maximale stroomwisseling 2 A bij 30 VDC Standaard status Onder spanning (veilig bij defect) Externe uitgang van 24 V gelijkstroom Nominale uitgangsspanning 24 VDC Maximale uitgangsspanning 28 VDC Minimale uitgangsspanning 21 VDC Maximale stroom 250 mA bij 25ºC 195 mA bij 40ºC...
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Spanningsniveau inactief < 21 V Voedingsapparatuur (EN 54-4) Twee- en vier-zone bedieningspanelen Imin 0,09 A Imax a 0,30 A Imax b 1,57 A Acht-zone bedieningspanelen Imin 0,15 A Imax a 0,39 A Imax b 2,78 A Mechanische en omgevingsspecificaties Mechanisch Afmetingen behuizing (geen beschermkap)
Pagina 60
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Behuizing tekeningen en afmetingen Afbeelding 13: Twee- en vier-zone behuizing met beschermkap 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 61
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Afbeelding 14: Twee- en vier-zone behuizing zonder beschermkap 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 62
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Afbeelding 15: Acht-zone behuizing met beschermkap 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 63
Hoofdstuk 5: Technische specificaties Afbeelding 16: Acht-zone behuizing zonder beschermkap 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 64
Hoofdstuk 5: Technische specificaties 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Bijlage A Configuratiepresets Samenvatting In deze bijlage vindt u gedetailleerde informatie over de configuratiepresets voor de werkmode en uitbreidingsmodule. Inhoud Presets werkmode 62 EN 54-2 62 EN 54-2 evacuatie 63 EN 54-2 Scandinavië 64 BS 5839-1 65 NBN S21-100 66 NEN 2535 67 Presets van uitbreidingsmodule 68 Zoneconfiguratie uitbreidingsmodule 68...
Bijlage A: Configuratiepresets Presets werkmode EN 54-2 De configuratiepresets voor EN 54-2 zijn de volgende. Twee-zone bedieningspanelen Code Zone EOL Uitgangen Zonetype waarschuwing Passief Gemengd Passief, CleanMe Gemengd geactiveerd Vier- en acht-zone bedieningspanelen Code Zone EOL Uitgangen Uitgangen voor Zonetype waarschuwing evacuatieg Passief...
Bijlage A: Configuratiepresets EN 54-2 evacuatie De configuratiepresets voor EN 54-2 evacuatie zijn de volgende. Twee-zone bedieningspanelen Code Zone EOL Uitgangen Zonetype waarschuwing Passief Gemengd Passief, CleanMe Gemengd geactiveerd Vier- en acht-zone bedieningspanelen Code Zone EOL Uitgangen Zonetype waarschuwing Passief Gemengd Passief, CleanMe Gemengd...
Bijlage A: Configuratiepresets EN 54-2 Scandinavië De configuratiepresets voor EN 54-2 Scandinavië zijn de volgende. Twee-zone bedieningspanelen Code Zone EOL Uitgangen Zonetype waarschuwing Passief Gemengd Passief, CleanMe Gemengd geactiveerd Vier- en acht-zone bedieningspanelen Code Zone EOL Uitgangen Uitgangen voor Zonetype waarschuwing evacuatie Passief...
Bijlage A: Configuratiepresets NEN 2535 De configuratiepresets voor EN 2535 zijn de volgende. Vier- en acht-zone bedieningspanelen Code Zone EOL Uitgangen Uitgangen voor Zonetype waarschuwing evacuatie Passief Oneven zones: Automatisch Even zones: Handmatig Passief, CleanMe Oneven zones: geactiveerd Automatisch Even zones: Handmatig Onderstaand ziet u aanvullende configuratiekenmerken.
Bijlage A: Configuratiepresets Presets van uitbreidingsmodule In de volgende tabellen staan de display-instellingen voor relais en de configuratiepresets voor bewaakte uitgang uitbreidingsmodule. Zoneconfiguratie uitbreidingsmodule Relais uitbreidingsmodule Bewaakte uitgang uitbreidingsmodule Display Zone Relais Vertraging Display Zone Uitgang Vertraging 1 of 2 1 of 2 3 of 4 3 of 4...
Pagina 73
Bijlage A: Configuratiepresets Relais uitbreidingsmodule Bewaakte uitgang uitbreidingsmodule Display Zone Relais Vertraging Display Zone Uitgang Vertraging 1 en 2 1 en 2 3 en 4 3 en 4 5 en 6 5 en 6 7 en 8 7 en 8 1, 2, 3 of 4 1 1, 2, 3 of 4 1 5, 6, 7 of 8 2...
1X-F4, 1X-F4-NL, 1X-F4-SC 0832-CPD-1219 1X-F8, 1X-F8-NL, 1X-F8-SC 0832-CPD-1221 Fabrikant GE Security Africa, 555 Voortrekkerroad, Maitland, Cape Town 7405, PO box 181 Maitland, South Africa Vertegenwoordiger van de GE Security B.V., Kelvinstraat 7,6003 DH Weert, The Netherlands fabrikant (Europa) 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 76
Bijlage B: Productcompatibiliteit Europese normen voor elektrische veiligheid en elektromagnetische compatibiliteit Deze bedieningspanelen werden ontworpen in overeenstemming met de volgende Europese normen voor elektrische veiligheid en elektromagnetische compatibiliteit: EN 60950-1 EN 50130-4 EN 61000-6-3 EN 61000-3-2 EN 61000-3-3 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 77
Bijlage B: Productcompatibiliteit 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 78
Bijlage B: Productcompatibiliteit 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 79
Bijlage B: Productcompatibiliteit 1X-F-reeks installatiehandleiding...
Pagina 80
Bijlage B: Productcompatibiliteit 1X-F-reeks installatiehandleiding...