Hoofdstuk 2: Installatie
De batterijen aansluiten
Voor het bedieningspaneel heeft u twee 12 V, 7,2 of 12 Ah herlaadbare, sealed, zuur-
loodbatterijen nodig (zie "Compatibele batterijen" op pagina 49).
De batterijen moeten in serie in de basis van de behuizing van het bedieningspaneel
geïnstalleerd worden. Gebruik de meegeleverde batterijkabel en -brug en sluit de
batterijen aan op de BATT-connector op de paneelprintplaat, zoals onderstaand
wordt weergegeven. Let op de polariteit.
Opmerking:
Mogelijk moeten de batterijen vervangen worden als het
bedieningspaneel op een voedingsfout wijst. Zie "Batterijonderhoud" op pagina 49.
Afbeelding 7: De batterijen aansluiten
Waarschuwing:
Sluit geen andere apparatuur aan op de BATT-connector.
Andere aansluitingen
Hulpapparatuur aansluiten
Sluit de hulpapparatuur aan op 24 AUX zoals wordt weergegeven in Afbeelding 4 op
pagina 9. De externe uitgang van 24 V gelijkstroom wordt bewaakt voor kortsluiting
en uitgangsspanning.
Alarm- en foutrelais aansluiten
Sluit de alarm en de foutapparatuur aan op de relais ALARM en FOUT.
Iedere potentiaalvrije contactuitgang wordt respectievelijk in een alarm- of
foutsituatie geactiveerd. Als er geen fout is, wordt de uitgang van de foutrelais
geactiveerd (een kortsluiting tussen de gemeenschappelijke (C) en normaal geopende
(NO) aansluitingen.
De maximale contactbelasting voor ieder relaiscircuit bedraagt 2 A / 30 VDC.
1X-F-reeks installatiehandleiding
15