Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

7.4.11 Stand-By-Werking Voorpomp; 7.4.12 Bedrijf Met Toebehoren; 7.4.13 Beluchtingsmodi - Pfeiffer Vacuum TC 400 EC Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterset van Pfeiffer Vacuum

7.4.11 Stand-by-werking voorpomp

7.4.12 Bedrijf met toebehoren

7.4.13 Beluchtingsmodi

32
Aangesloten Pfeiffer Vacuüm voorpompen met toerentalregeling kunnen door configura-
tie van een digitale uitgang [P:019] of [P:024] in stand-by-werking worden gebracht.
Daarbij schakelt het pompstandsignaal de voorpomp bij overeenkomstig opgenomen
vermogen van de turbopomp niet uit, maar in werking met verminderd toerental.
 Aansluiting van de voorpomp door geschikt verbindingskanaal uit het Pfeiffer Vacuüm
toebehoren verzekeren.
 Parameter [P:019] of [P:024] = 22 (stand-by-werking voorpomp).
 Instelling van het stand-by-toerental zie overeenkomstige gebruiksaanwijzing van de
voorpomp.
Afhankelijk van de configuratie kunnen verschillende apparaten op de turbopomp wor-
den aangesloten en via de parameters van de aandrijfelektronica worden aangestuurd.
Verwarming
 Met parameter [P:001] verwarming in- of uitschakelen.
De inschakeling van de aangesloten verwarming van het pomphuis is afhankelijk van
toerental schakelmoment 1 (fabrieksinstelling 80 % x f
Ventilator
Twee opties in de aansluitconfiguratie stellen het continu bedrijf of het temperatuurgere-
gelde in- en uitschakelen van een aangesloten luchtkoeling in staat (zie p. 25, 7.3). De
limietwaarden zijn typespecifiek in de aandrijfelektronica opgeslagen.
Spergasventiel
 Met parameter [P:050] een aangesloten spergasventiel via de voorgeconfigureerde
uitgang in- of uitschakelen.
Spergascontrole
 Configuratie van een open en beschikbare toebehorenuitgang [P:035], [P:036,
[P:037] of [P:038] op optie "13".
 Instellen van de waarschuwingsdrempel [P:791] op het gewenste spergasdebiet.
 Opvraging van het spergasdebiet via [P:337].
Het beluchten van de turbopomp is pas na het uitschakelen van de functie "pompinstal-
latie" mogelijk. De signaaloutput van de geconfigureerde uitgangen vindt plaats na een
vast ingestelde vertragingstijd van 6 s. Voor het bedrijf met een aangesloten beluchtings-
ventiel zijn drie bedrijfsmodi beschikbaar.
 Met parameter [P:012] de beluchting inschakelen.
 Met parameter [P:030] de beluchtingsmodus kiezen.
Vertraagde beluchting
De start en de beluchtingstijd na "pompinstallatie uit" zijn configureerbaar en afhankelijk
van het toerental van de turbopomp.
 Parameter [P:030] = 0
 Met parameter [P:720] het toerental van de beluchting in % van het nominale toeren-
tal instellen.
 Met parameter [P:721] de beluchtingstijd in seconden instellen.
).
nominaal

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave