GEVAAR!
Explosiegevaar bij het onvakkundig ver
vangen van de batterijen. Afvoeren van lege
batterijen, zie 6. OPBERGEN.
Gebruik geen accu's.
Om een uitval van de besproeiingscomputer door
een zwakke batterij bij langere afwezigheid te
voorkomen, moet de batterij worden vervangen
wanneer de batterijaanduiding geel knippert.
De batterijen mogen tijdens de besproeiing niet
worden verwijderd (dat leidt tot een continue
besproeiing).
Ingebruikname
LET OP!
De besproeiingscomputer mag niet
binnenshuis worden gebruikt.
2. WERKING
Besproeiingscomputer:
Bedieningselementen /
aanduidingen:
4
De besproeiingscomputer wordt automatisch bestuurd via de
GARDENA smart system app. Voor de besproeiing kunnen sproeiers,
een sprinklersysteem of een druppelbesproeiingssysteem worden
gebruikt.
De besproeiingscomputer neemt automatisch de besproeiing voor
zijn rekening overeenkomstig het ingestelde programma en kan
zodoende ook tijdens de vakantie worden gebruikt. Vroeg in de
ochtend of laat in de avond is de verdamping en daarmee het
waterverbruik het geringst.
1
ConnectionLED:
Groen knipperend: bij het aanmelden
Groen gedurende 10 sec.: hoge signaalsterkte
Geel gedurende 10 sec.: gemiddelde signaalsterkte
Rood gedurende 10 sec.: lage signaalsterkte
(2)
LED actieve besproeiing:
Groen gedurende 10 sec.
(3)
LED batterijaanduiding:
1
Groen gedurende 20 sec.: capaciteit > 4 weken
2
Geel knipperend: capaciteit < 4 weken
3
Rood knipperend: capaciteit < 2 weken
Rood brandend: batterij leeg
Wanneer de LED rood brandt, wordt het ventiel niet meer
geopend. Een door het programma geopend ventiel wordt in
elk geval weer gesloten. De batterijaanduiding wordt gereset wan-
neer de batterijen worden vervangen.
v Batterijen vervangen (zie 3. INGEBRUIKNAME
"Batterijen plaatsen").
(4)
Handm. knop:
Handmatig openen of sluiten van de waterdoorvoer.
v Gebruik de besproeiingscomputer alleen
buitenshuis.
De besproeiingscomputer mag alleen verticaal
met de wartelmoer naar boven worden gemon-
teerd, om binnendringen van water in het batterij-
vak te voorkomen.
De minimale hoeveelheid sproeiwater voor een
veilige schakelfunctie van de besproeiingscom-
puter bedraagt 20 – 30 liter/uur. Voor de besturing
van het Micro-Drip-System zijn bijvoorbeeld
min. 10 – 15 2-liter-druppelaars nodig.
De temperatuur van het doorstromende water
mag max. 40 °C bedragen.
v Gebruik alleen helder zoet water.
De minimale gebruiksdruk bedraagt 0,5 bar,
de maximale gebruiksdruk 12 bar.
Voorkom trekbelastingen.
v Trek niet aan de aangesloten slang.
3