LAN instellingen [Fig 4.5.2(10)]
Opmerking: Het LAN instellingen menu verschijnt alleen als
een PowerLink breedband module in het PowerMax
Complete alarmsysteem aanwezig is.
Inschakelen DHCP [Fig 4.5.2(10a)]
Hier bepaalt u of een IP adres automatisch via een DHCP
server wordt verkregen of het IP adres handmatig wordt
ingevoerd.
Schakelt tussen gebruik en uitgeschakeld.
Opmerking: Als DHCP aan staat, wordt het laatste IP
nummer in 200 gewijzigd.Met andere woorden:Het krijgt het
formaat xxx.xxx.xxx.200.
Vast IP [Fig. 4.5.2(9b)]
Hier voert u handmatig de LAN parameters in.
IP-adres – het IP-adres van de breedbandmodule.
Subnet masker – het subnet masker dat met het IP adres
wordt gebruikt.
Default GW – de standaard gateway van de Breedband
module.
Opmerking: Als DHCP aan staat, wordt het bovenstaande
genegeerd.
Transportprotocol
(alleen van toepassing op de VS)
[Fig. 4.5.2(10)]
Selecteer het type protocol dat wordt gebruikt door de
centrale om gegevens uit te wisselen via het internet.
De opties zijn: TCP en UDP.
Sessie timeout [Fig. 4.5.2(11)]
Hier bepaalt u of het besturingspaneel voortdurend
verbonden blijft via de GPRS communicatie, of tijdelijk
verbonden is voor het ontvangen van alleen rapporten.
De opties zijn: uit bij timeout en altijd aan.
4.5.3 Meld Events
Meld. gebeurt. [Fig. 4.5.3(1)] – zie de opmerking in Fig. 4.5
Hier
bepaalt
u
welk
doorgemeld naar de meldkamer. Doordat er beperkt ruimte
in de display is, worden er afkortingen gebruikt: een alarm
is "alrm" een waarschuwing is "alrt" en open/sluiten is "o/c".
Het scheidingsteken () wordt gebruikt om onderscheid te
maken tussen de meldingen voor meldontvanger 1 en
meldontvanger 2.
De meldingen zijn opgedeeld in vier groepen:
Nr. Groep
1
Alarmen
2
In/Uitschakel
3
Waarschuwingen Inactiviteit,
4
Onderhoud
"Alarmen" heeft de hoogste prioriteit, "Waarschuwingen"
heeft de laagste.
De beschikbare opties zijn als volgt:
Naam van plan
meldkamer 1
all -o/c
backup
Alles behalve in/
uitschakel
all
all
Alles
all-o/c
all -o/c
Alles behalve in/
uitschakel
all –o/c
o/c
Alles behalve in/
uitschakel
all (–alrt)
alrt
Alles
waarschuwingen
Alrm
all (–alrm)
Alarmen
Geen melding
Niets
all
backup
Alles
D-302864 PowerMax Complete Installatiehandleiding
(Fig. 4.5)
type
gebeurtenissen
Gemelde gebeurtenissen
Brand,
inbraak,
sabotage
WEG inschakeling, THUIS
inschakeling, uitschakeling
noodoproep,
Kindzender, gas, wateroverlast,
temperatuur, schakelcontrole.
Lage-batterij,
Netspanningsuitval
Naar
Naar meldkamer 2
Alles behalve in/ uitschakel
als
meldkamer
reageert
Alles
Alles
behalve
uitschakel
In/Uitschakel
behalve
Waarschuwingen
Alles behalve alarmen
Niets
Alle als cent. Alles als
meldkamer 1 niet antwoord
Opmerking: "All" betekent dat alle meldingen van de vier
groepen evenals de storingsmeldingen worden doorgemeld
zoals:detector / systeem lage batterijspanning, supervisie,
netuitval, blokkade, communicatiefout, etc.
1e methode [Fig 4.5.3(2)]
Bepaal welk netwerk als eerste gebruikt moet worden voor
doormelding.
De opties zijn: Uitgeschakeld, GSM, breedband of PSTN.
2e methode [Fig.4.5.3.(3)]
Hier bepaalt u welke 2
gebeurtenissen te melden. Als de methode met de 1e
prioriteit mislukt, probeert de centrale om de melding door
te geven met de methode met 2e prioriteit (zie opmerkingen
bij 1
e
meldmethode).
De opties zijn: Uitgeschakeld, GSM, breedband of PSTN.
3e methode [Fig.4.5.3.(4)]
Als het tweede transmissiemedium faalt kan er voor een
derde transmissiemedium gekozen worden. Hier wordt
bepaald of doormelding zowel via PSTN als GSM
plaatsvindt ongeacht of n van de twee transmissiemedia
faalt.
De opties zijn: Uitgeschakeld, GSM, breedband of PSTN.
Dubbel melding [Fig.4.5.3(5)]
Hier bepaalt u of gebeurtenissen gelijktijdig gemeld worden
via PSTN en mobiel in plaats van te wachten op mislukking
van de 1
geprobeerd.
De opties zijn: Niet melden, of PSTN & breedband, PTSN
& GSM en breedband & GSM.
Eerste aansluitnr. [Fig. 4.5.3(6)] - zie opmerking in
Fig. 4.5
Hier
kunt
meldontvanger
worden
bestaat uit 6 cijfers
Tweede aansluitnr. [Fig.4.5.3.(7)] - zie opmerking in Fig.
4.5
Hier kunt u het aansluitnummer voor de tweede
meldontvanger
bestaat uit 6 cijfers
PSTN/GSM RCVR1 [Fig. 4.5.3(8)] - zie opmerking in
Fig. 4.5
paniek,
Hier
kunt
meldontvanger
netnummer) waar de PowerMax Complete meldingen naar
toestuurt die in programmeeroptie 4.5.3(1) zijn gedefinieerd.
PSTN/GSM RCVR2 [Fig. 4.5.3(9)] - zie opmerking in
Fig. 4.5
Hier kunt u het telefoonnummer van de tweede
meldontvanger
netnummer) waar de PowerMax Complete meldingen naar
toestuurt die in programmeeroptie 4.5.3(1) zijn gedefinieerd.
IP adres 1 PAC [Fig 4.5.3(10)]
Vul hier het IP adres van de meldkamer 1 in.
IP adres 2 PAC [Fig 4.5.3(11)]
Vul hier het IP adres van de meldkamer 2 in
1
niet
SMS centrale 1 [Fig. 4.5.3(12)]
Vul het telefoonnummer in van de 1e SMS centrale.
SMS centrale 2 [Fig. 4.5.3(13)]
in/
Vul het telefoonnummer in van de 2e SMS centrale
Protocol PSTN [Fig. 4.5.3(14)] - zie opmerking in
Fig. 4.5
Hier kunt u het protocol selecteren dat door het systeem
wordt gebruikt om gebeurtenissen naar de meldkamer te
rapporteren (zie opmerking in figuur 4.5).
De opties zijn: Contact-ID SIA 4/2 1900/1400
4/2 1800/2300 Scancom (zie bijlage C - codelijsten).
4/2 Pulse Rate [Fig 4.5.3(15)] - zie opmerking in
Fig. 4.5
Hier bepaalt u in welke puls ratio wordt doorgemeld aan de
e
methode gebruikt wordt om
e
methode voordat de 2
u
het
aansluitnummer
programmeren.
programmeren.
u
het
telefoonnummer
programmeren
programmeren
e
methode wordt
voor
de
eerste
Het
aansluitnummer
Het
aansluitnummer
van
de
eerste
(max.16
cijfers,
incl.
(max.16
cijfers,
incl.
21