Voordat sleutelzones worden ingeschakeld, moeten de
volgende procedure uitgevoerd worden:
1. Ga naar menu 2. INLEREN en leer de zender in (zie
deel 4.2 voor verdere instructies).
2. Ga naar menu 4. Centrale en open submenu 39.
Sleutelzones.
sleutelzoneoptie. Druk na uw selectie op de knop
op het keypad (zie deel 4.4 voor verdere
instructies).
Alleen beschikbaar en ingeschakeld op vraag van de klant.
**** Definities van zonetypes:
Inter-volg – een zone tussen een in-/uitloopzone en
de centrale van het alarmsysteem
Omtrek – een zone waarin melders worden gebruikt
om deuren, ramen en muren te beveiligen
Omtrek-volg – een niet-inloop-/uitloopzone
Vertraging 1/2 – een zone met programmeerbare in-
en uitlooptijdvertragingen
24u stil – een zone die een stil alarm afgeeft (de
sirenes werken niet)
24u luid – een zone die een sirenealarm afgeeft
Brand – een zone waarin rookmelders gebruikt
worden en die permanent actief is
Non-alarm – wordt voornamelijk gebruikt om extra functies
op afstand te verrichten, zoals het openen/sluiten van een
poort, in- en uitschakelen van licht enz.
4.4 DE SYSTEEM PARAMETERS DEFINIEREN
4.4.1 Inleiding
In dit menu kunt u de verschillende instellingen van het
systeem aanpassen naar de wensen en persoonlijk gedrag
van de gebruiker. In figuur 4.4. wordt hiervan een gelustreerde
procedure weergegeven. In deze illustratie wordt de
fabriekswaarde optie met een donker vakje aan de rechterkant
aangegeven. Om de opties te bekijken drukt u herhaaldelijk op
de
of de
verschijnt, druk vervolgens op de knop
4.4.2 Inloopvertragingen 1 en 2
(fig. 4.4, locatie 01, 02) De gebruiker kan (als het alarm is
ingeschakeld) door twee ingangen het pand betreden
zonder een alarm te veroorzaken.
Na
binnenkomst
moet
uitschakelen voordat de inloopvertraging is verstreken.
Trage waarschuwingspiepjes beginnen te klinken zodra er
ingeschakeld is, tot de laatste 10 seconden van de
vertraging, waarin het tempo van het piepen toeneemt. 1
(inloopvertraging 1) en locatie nr.2 (inloopvertraging 2) kunt
u de duur van de vertragingstijd programmeren. De
beschikbare opties van iedere vertragingen zijn: 00s, 15s,
30s, 45s, 60s , 3m en 4m.
Opmerking: Voor UL-installatie moet de inloopvertraging tot
45 seconden bedragen.
4.4.3 Uitloopvertraging
De uitloopvertraging stelt de gebruiker in
(fig. 4.4, locatie 03)
staat het systeem in te schakelen en het beveiligde pand via
gespecificeerde routes te verlaten zonder dat het alarm afgaat.
Als
het
inschakelcommando
uitloopvertraging pieptoon met een constante snelheid klinken,
in de laatste 10 seconden zal de pieptoon versnellen. De
beschikbare opties zijn: Beschikbare opties zijn: 30s, 60s, 90s,
120s, 3m, 4m.
Opmerking: Voor UL-installatie moet de uitloopvertraging tot
120 seconden bedragen.
D-302864 PowerMax Complete Installatiehandleiding
Selecteer
de
gewenste
knop totdat de gewenste optie
.
de
gebruiker
het
systeem
is
gegeven
gaat
Noodoproep – wordt gebruikt om een noodoproep te
versturen naar de meldkamer of privételefoons
Gas – een zone waarin gaslekken worden gemeld en die
permanent actief is
Water – een zone waarin water wordt gemeld en die
permanent actief is
Interieur – een zone waarin men vrij kan bewegen
binnen het beschermde gebied zonder dat een alarm
afgaat (indien ingeschakeld als THUIS)
Temperatuur – een die wordt gebruikt om de binnen-
en buitentemperatuur te meten en die permanent actief
is
Thuis/Vertraagd – een zone die functioneert als een
vertraagde zone wanneer het systeem is ingeschakeld
als THUIS, en als omtrek-volgzone wanneer het
systeem is ingeschakeld als AFWEZIG
Bewaker – een zone die functioneert als een 24-uurs
luide zone, behalve dat kort na een alarm het alarm
wordt uitgeschakeld (zodat een bewaker bij de metalen
safe kan komen)
Buiten – een zone voor gebieden buitenshuis waar
een geactiveerd alarm niet duidt op binnendringing in
het huis
Zie Bijlage E voor gedetailleerde uitleg over de
zonetypes.
4.4.4 Sirenetijd
(fig. 4.4, locatie 04) Hier bepaalt u hoelang de getegreerde
sirene en de INT uitgang (via expansie module) zal werken
bij een alarm. De tijdsduur begint als de sirene wordt
geactiveerd. De sirene stopt automatisch zodra de sirene
tijdsduur is verstreken.
Beschikbare opties zijn: 1, 3, 4, 8, 10, 15 en 20 minuten.
Opmerking: Sirenetijd wordt bepaald voor het gehele
alarmeringssysteem en niet per partitie.
4.4.5 Alarmvertraging
(fig. 4.4, locatie 05) Hier kunt u de toegestane tijdsduur
selecteren om een alarm tegen te houden (niet geldig voor
alarmtypes BRAND, 24-UURS STIL, NOODOPROEP, GAS,
WATER en TEMPERATUUR). De PowerMax Complete is
standaard geprogrammeerd inclusief een "alarmvertraging"
Tijdens deze vertraging zal de buzzer luiden maar zullen
alarmgevers en de kiezer niet geactiveerd worden. Als de
gebruiker binnen deze tijd het systeem uitschakelt, wordt het
alarm afgebroken.
Beschikbare opties zijn: 00s, 15s, 30s, 45s, 60s, 2m, 3m,
4m.
4.4.6 Alarmherstel
(fig. 4.4, locatie 06) Hier kunt u de "alarmherstel" periode
bepalen die begint als een alarm naar de meldkamer wordt
gerapporteerd. Als de gebruiker binnen deze tijd het
systeem weer uitschakelt, wordt een "alarmherstel" bericht
naar de meldkamer verzonden.
Beschikbare opties zijn: 1, 5, 15, 60 minuten, 4 uur en ook
uitgeschakelde annulering.
de
4.4.7 Versneld inschakelen
(fig. 4.4, locatie 07) Hier bepaalt u of het de gebruiker is
toegestaan om versneld in te schakelen. Indien versneld
inschakelen is toegestaan,
gebruikerscode vragen bij inschakeling.
De twee opties zijn: Versneld AAN en Versneld UIT.
zal het systeem geen
15