2 Diagnostiek
Deze
handige
functie
verifieert
de
overdrachtsnelheid
van
elk
van
de
verbonden
opslagapparaten t.o.v. de aanbevolen waarde om te
zorgen voor een optimale prestatie en compatibiliteit.
• Diagnostische modus
Terwijl het bovenste
menu in de Utility-
modus wordt
weergegeven, draait u
1
aan de PARAMETERS-
knop om "Diagnostic"
te selecteren. Druk op
de PARAMETERS-knop
om in te stellen.
De lijst "Diagnostic"
wordt getoond.
2
NEDERLANDS
• Ext. apparaat
USB-
De lijst "Diagnostic"
wordt getoond.
Database updaten
q Terwijl het
bovenste menu in
1
de diagnostische
modus wordt
weergegeven,
draait u aan de PARAMETERS-knop om "Ext
Device" te selecteren.
Het apparaat
selecteren
q Het op dat moment
geselecteerde
apparaat wordt
links op het
beeldscherm
2
getoond.
w Draai aan de PARAMETERS-knop en selecteer
het apparaat om te meten.
Druk op de PARAMETERS-knop om in te
stellen.
✽ Apparaten kunnen niet worden geselecteerd
wanneer ze geen database hebben.
Bij het afsluiten, wordt
het resultaat voor het
geselecteerde apparaat
getoond.
✽ Wanneer het
3
resultaat voor het
apparaat hoger ligt
dan de aanbevolen
waarde, stop dan met het gebruik van het
apparaat en probeer een ander model of
merk.
33
NEDERLANDS