10
|
Inbedrijfstelling
10 Inbedrijfstelling
10.1 Overzicht: Inbedrijfstelling
10.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling
10.3 Controlelijst voor de inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur
52
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet weten om het
systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Het systeem testen.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET ALLEEN de buitenunit, maar ook de aangesloten
binnenunit werken. Tijdens het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid
draait, zou dit letsels veroorzaken.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van
stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Tijdens het proefdraaien starten de buitenunit en de binnenunits op. Controleer of
voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische
bedrading, ontluchten, ...). Zie de montagehandleiding van de binnenunits voor
meer informatie.
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
R32 Split-reeks
4P751614-2 – 2023.09