Montageverloop
Hydraulisch aansluiten
CV-/koelcircuit aansluiten, indien nodig
Type BWT 331.B:
■
De aansluiting vindt plaats via de NC-box (accessoi-
res).
■
Type BWT-NC 331.B:
De componenten voor de koelfunctie zijn in de
warmtepomp ingebouwd.
Voor koeloppervlakken (bijvoorbeeld vloerverwarming-
circuit, koelplafond) is een dauwpuntsensor (door de
installateur te plaatsen) vereist.
Elektrisch aansluiten
Gevaar
Beschadigde kabelisolatie kan tot letsel en
schade aan het toestel leiden.
Kabels zo aanleggen dat ze niet tegen sterk
warmtegeleidende, vibrerende of scherpe
onderdelen liggen.
Gevaar
Ondeskundig uitgevoerde bedradingen kunnen
tot gevaarlijk letsel door elektrische stroom en
tot schade aan het toestel leiden.
■
Laagspanningskabels < 42 V en kabels
42 V/230 V~/400 V~ gescheiden van elkaar
>
leggen.
■
Kabels pas vlak voor de aansluitklemmen zo
kort mogelijk afstrippen en dicht tegen de bij-
behorende klemmen bundelen.
■
Kabels vastzetten met kabelbinders.
■
Als twee componenten op een gemeenschap-
pelijke klem worden aangesloten, moeten
beide aders samen in één adereindhuls wor-
den geperst.
Elektrische kabels naar de aansluitruimte leggen
Kabels:
■
Vereiste kabellengtes in het toestel minus wandaf-
stand:
2,0 m
■
Hoogte wanduitgang:
1850 mm (zie "Ontwerphandleiding voor warmte-
pompen")
26
(vervolg)
Eisen aan dauwpuntsensor:
Elektrische aansluiting: 230 V~, 0,5 A
■
■
Montage in de te koelen ruimte aan de koelwater-
aanvoer: Evt. warmte-isolatie verwijderen.
■
Wanneer er meerdere ruimtes met verschillende
luchtvochtigheid in het koelcircuit zijn opgenomen,
moeten meerdere dauwpuntsensoren gemonteerd
en in serie worden aangesloten:
Schakelcontacten als verbreekcontact uitvoeren.
Dat garandeert dat bij een storing (bijvoorbeeld bij het
losraken van een ader), de aders niet tegen de ernaast
liggende spanningvoerende delen aankomen.