Afdrukken via het bedieningspaneel
Afdrukken vanaf taakopslag
U kunt taken maken en opslaan op het product, die u of anderen later kunnen afdrukken. Om printergeheugen
te besparen of gevoelige informatie te beveiligen, kunt u opgeslagen taken op het product verwijderen.
Taakopslag inschakelen
●
Taakopslag toepassen op één of alle afdruktaken
●
Een opgeslagen taak op de printer afdrukken
●
Een opgeslagen taak op de printer verwijderen
●
Taakopslag inschakelen
Taakopslag is moet standaard ingeschakeld. U kunt deze functie indien nodig uitschakelen of opnieuw
inschakelen.
Taakopslag uit- of inschakelen (Windows)
1.
Klik op Start en voer, afhankelijk van uw besturingssysteem, een van de volgende stappen uit:
Windows 10: Klik op Instellingen, Apparaten en vervolgens op Printers en scanners.
●
Windows 8, 8.1: Klik op Configuratiescherm, Hardware en geluiden en vervolgens op Apparaten
●
en printers.
Windows 7: Klik op Apparaten en printers.
●
2.
Klik met de rechtermuisknop op uw printer en klik op Eigenschappen of Printereigenschappen.
3.
Klik in het venster Printereigenschappen op het tabblad Apparaatinstellingen.
4.
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Taakopslag Uitschakelen om de functie uit te schakelen of op
Automatisch om deze in te schakelen.
5.
Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
Taakopslag uit- of inschakelen (OS X)
1.
Open HP Utility. Zie
2.
Zorg ervoor dat uw printer is geselecteerd.
3.
Klik op Apparaten.
4.
Selecteer Opgeslagen taken op deze printer toestaan en configureer de taakopslaginstellingen.
Taakopslag toepassen op één of alle afdruktaken
U kunt de taakopslagfunctie toepassen op één of alle afdruktaken. De taken worden hierbij opgeslagen in het
printergeheugen, zodat u deze later vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt afdrukken.
Taakopslag toepassen op één of alle afdruktaken (Windows)
1.
Voer een van de volgende bewerkingen uit:
78
Hoofdstuk 6 Afdrukken
HP Utility openen
voor meer informatie.
NLWW