4.
Controleer of de fax is ingesteld tijdens het installeren van de software.
Voer vanuit de HP-programmamap op de computer het programma Fax instellen uit.
5.
Controleer of de telefoonlijn een analoog faxapparaat ondersteunt.
Als u gebruikmaakt van ISDN of digitale PBX, dient u contact op te nemen met uw serviceprovider
●
voor informatie over het configureren van een analoge faxlijn.
Als u een VoIP-service gebruikt, wijzigt u de snelheidsinstelling voor de fax in
●
of schakelt u
fax ondersteunt en naar de aanbevolen modemsnelheid voor de fax. Sommige bedrijven vereisen
mogelijk een adapter.
Als u gebruikmaakt van een DSL-service, dient u te controleren of de telefoonverbinding naar het
●
apparaat is voorzien van een filter. Neem contact op met de DSL-serviceprovider of schaf een DSL-
filter aan als u er geen hebt. Als er al een DSL-filter is geplaatst, dient u een ander filter te
proberen, aangezien deze filters defect kunnen raken.
6.
Als het probleem aanhoudt, raadpleeg dan de hierna volgende gedeelten voor meer gedetailleerde
informatie.
Foutcorrectie en faxsnelheid wijzigen
158 Hoofdstuk 9 Problemen oplossen
Snel (33600 bps)
uit vanaf het bedieningspaneel. Vraag uw serviceprovider of deze
Langzaam (9600 bps)
NLWW