Bedien deze zaag niet zonder dat het slot is
vastgekoppeld of de bout is geïnstalleerd.
Inspecteer de bladafdekkingen en springsloten
regelmatig. Gebruik niet indien beschadigd.
Een SLIP-OVER AFDEKKING verwijderen:
• Gebruik de moersleutel van de bladas om de borgmoer
op de achterzijde te verwijderen.
• Schuif de moersleutel van de bladas tussen de afdekking
en de riemafdekking tot op de hendel van het springslot.
Breng de hendel naar omhoog om het slot los te
koppelen en hef de afdekking van de sluitplaat.
Een SLIP-OVER AFDEKKING installeren:
• Laat de afdekking op de sluitplaat zakken totdat het
slot zich vastkoppelt.
• Installeer de bout in de achterzijde van de afdekking
met behulp van de moersleutel van de bladas.
6
De zaag starten
(Zie afbeeldingen 1, 2 en 5)
Wees altijd uiterst voorzichtig en aandachtig
wanneer u de machine voorbereidt op de
start.
Verwijder alle moersleutels en gereedschappen
van de grond en van de machine.
Houd de bladafdekking, riemafdekkingen en
ventilatorafdekking op hun plaats.
• Volg alle bedieningsinstructies en waarschuwingen in
deze handleiding en op de machine.
• Sluit het waterventiel (1T).
• Markeer het te snijden oppervlak door een lijn te
trekken waar de insnijding moet worden gedaan.
• Trek de handvatten (1B) naar buiten tot op de gewenste
lengte en draai de knoppen (1A) vast.
• Breng de voorgeleider (6D) naar beneden en breng de
voorgeleider (6D), achtergeleider (6F) en het diamantblad
(2E) op één lijn met de lijn op het oppervlak.
• Om de zaag te starten zonder dat er waterdruk is,
schakel de waterveiligheidsschakelaar (1L) in de
positie "0" (UIT).
• Schakel de snelheidscontrolehendel (1O) in de
positie STOP (1BB). De zaag zal niet starten tenzij de
snelheidscontrolehendel (1O) in de positie STOP
(1BB) is geschakeld. Vergewis er u van dat de
ontlastklep van de transmissie (5M) gesloten is in
de neerwaartse positie.
• Schakel de schakelaar van de bladkoppeling (1V) in
de positie "0" (UIT) (indien aanwezig).
• Start de motor met behulp van de startschakelaar van
de motor (1H). Volg de procedure in de handleiding
van de motor.
In koude omstandigheden, verwarm de gloeipatronen
van de motor door de startschakelaar van de motor
(1H) gedurende 15 seconden ingedrukt te houden.
• Laat de motor enkele minuten opwarmen met de
regelklep van de motor (1F) in de laagste instelling.
• Open het waterventiel (1T) wanneer de motor klaar is.
• Schakel de waterveiligheidsschakelaar (1L) in de
positie "1" (AAN).
Controleer of voldoende water wordt
toegevoerd. (2,5 - 5,0 GPM) (10 - 20 liter per
min.) Een lage stroomsterkte van het water
zal de diamantbladen beschadigen.
• Trek de regelklep (1F) naar buiten om de snelheid
van de motor in te stellen op 3.000 omwentelingen
per minuut.
Raadpleeg de tabel voor de gepaste bladas- en
motorsnelheden voor specifieke bladgrootten.
• Breng de zaag naar voren of langzaam naar achteren
door de snelheidscontrolehendel (1O) naar voren te
duwen of naar achteren te trekken. Beweeg de zaag
langzaam om te vermijden dat het blad stilvalt. Let op
dat de voorgeleider (6D), achtergeleider (6F) en het
diamantblad (2E) de lijn aanhouden.
• Schakel de schakelaar van de bladkoppeling (1V) in de
positie "1" (AAN) om de bladaandrijving te koppelen
(indien geïnstalleerd). ALLEEN MET ONBELASTE
MOTOR!
• Breng de zaag naar beneden door de omhoog/omlaag-
schakelaar (1P) op de snelheidscontrolehendel (1O)
naar beneden te duwen totdat het diamantblad (2E)
de gewenste snijdiepte bereikt (Zie "Informatie over
snijdiepte van blad").
Controleer of de watertoevoer voldoende is
voor nat zagen.
Informatie over snijdiepte van blad:
De zaag is uitgerust met een INDICATOR V/D
BLADDIEPTE (1Q) met twee bereiken. De oranje en
witte cijfers worden voor twee verschillende doeleinden
gebruikt:
1) Het bereik voor de "Diepte", in het oranje, geeft de huidige
snijdiepte weer van het DIAMANTBLAD (2E). Wanneer
de zaag naar omlaag wordt gebracht, doorloopt de
naald van de INDICATOR V/D BLADDIEPTE (1Q)
deze cijfers in stijgende volgorde. OF
2) Het bereik voor de "Ingestelde maximumdiepte",
in het wit, geeft de ongesneden diepte weer van
het DIAMANTBLAD (2E). De gewenste maximale
snijdiepte wordt op voorhand ingesteld met behulp
van de INDICATOR V/D BLADDIEPTE (1Q). Het kan
met of zonder STOPSCHAKELAAR V/D BLADDIEPTE
(1M) worden gebruikt. Wanneer de zaag naar omlaag
wordt gebracht, doorloopt de naald van de INDICATOR
V/D BLADDIEPTE (1Q) het witte bereik in dalende
volgorde en duidt zij de nog niet afgelegde snijdiepte
aan. Wanneer de naald van de INDICATOR V/D
BLADDIEPTE (1Q) "0" bereikt, is de gewenste maximale
snijdiepte bereikt. Als de STOPSCHAKELAAR V/D
BLADDIEPTE (1M) in gebruik is (in positie "1" of "0")
zal de zaag nu automatisch worden tegengehouden.
Het gebruik van de INDICATOR V/D BLADDIEPTE (1Q):
"Diepte" (oranje cijfers tonen de huidige snijdiepte):
• Schakel de STARTSCHAKELAAR V/D MOTOR (1H)
in de positie "0" (UIT) om de motor te STOPPEN (als
hij loopt).
87