Stille instelling
Schakel deze functie in als u het geluidsniveau van de printer wilt beperken, bijvoorbeeld wanneer u 's
nachts afdrukt.
Volg de onderstaande procedure om de instellingen op te geven.
1.
Controleer of de printer is ingeschakeld.
2. Selecteer
(Instellen) op het scherm HOME.
Het bedieningspaneel gebruiken
3. Selecteer
Stille instelling (Quiet setting).
4. Selecteer Stille modus gebruiken (Use quiet mode).
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven, waarna het pictogram
menupictogram Stille instelling (Quiet setting).
Activeer deze instelling om het geluid van het apparaat tijdens afdrukken te verminderen.
Belangrijk
• De werkingssnelheid is lager dan wanneer Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode) is
geselecteerd.
• Deze functie is mogelijk minder effectief, afhankelijk van de instellingen van de printer. Bovendien
worden bepaalde geluiden niet verminderd, zoals wanneer de printer wordt voorbereid op afdrukken.
Opmerking
• U kunt de stille modus instellen via het bedieningspaneel van de printer of het printerstuurprogramma.
Ongeacht hoe u de stille modus instelt, wordt de modus toegepast wanneer u bewerkingen uitvoert via
het bedieningspaneel van de printer of als u afdrukt en scant vanaf de computer.
• Voor Windows kunt u de stille modus instellen via ScanGear (scannerstuurprogramma).
206
wordt weergegeven als het