12.4. Integraal
De functie Integreren wordt gebruikt om de functie te berekenen (primitieve functie)
waarvan de afgeleide gelijk is aan de weergegeven grafiek. Zo'n integraal functie kan
bepaald worden met een integratieconstante.
Berekenen van een integraal grafiek
Selecteer Analyse/Verwerking > Integraal.
•
Selecteer in de linker bovenhoek, in het
•
rolmenu, de grafiek waarvan u een
integraal wilt berekenen.
In het Startwaarde veld, typt u de
•
integratieconstante in. Dit is de
toegekende waarde van de grootheid
langs de verticale as voor x = 0.
Indien gewenst, verander de naam van
•
de Grootheid en/of Eenheid.
Tik
om de integraal-grafiek te berekenen.
•
Tik
ter bevestiging of
•
• Kies tot slot Toevoegen in hetzelfde diagram of Nieuw Diagram en bevestig met
12.5. Helling
De functie Helling wordt gebruikt om de helling of tangent te bepalen in ieder punt van
de weergegeven grafiek.
Bepalen van een Helling
Selecteer Analyse/Verwerking > Helling.
•
Selecteer in de linker bovenhoek in het
•
rolmenu de grafiek waarin u een helling
wilt bepalen.
Het diagram in het menu is in de
•
Uitlezen modus. De coördinaten van
het gescande punt, weergegeven door
een draadkruis, worden in de velden
onder de grafiek weergegeven.
Om handmatig een helling te vinden,
•
raak het punt aan waar u de helling wilt bepalen. De + en - knoppen kunnen
gebruikt worden voor verplaatsen links/rechts. Er verschijnt een lijn in het diagram.
Roteer de lijn totdat deze correct langs de grafiek loopt.
Om een helling automatisch te vinden, tik rechts op
•
en weergegeven in de grafiek.
Lees de waarde van de helling af in het veld Helling. U kunt de waarde van de
•
helling kopiëren naar het klembord door
om het menu te sluiten zonder wijzigingen.
te tikken.
. De helling wordt berekend
VinciLab Handleiding | 41
.