Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Sensorkalibratie - Cma VinciLab Datalogger 001 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5.2. Sensor kalibratie
De meeste CMA sensors hoeven niet geijkt te worden. Hun kalibraties worden geleverd
door de sensor zelf (opgeslagen in zijn EEPROM geheugen) of door het Coach
programma (in de CMA Sensor Bibliotheek). Voor nog betere nauwkeurigheid kunnen
deze ijkingen worden verbeterd, of nieuwe kalibraties kunnen gemaakt worden, en
toegevoegd als nieuwe Bereiken.
De sensorkalibratie in Coach geeft de sensor naam, meetbereik en het wiskundig
verband tussen de spanningswaarden die de sensor (meestal) geeft en de waarde van
de fysische grootheid die men meet. Er zijn twee manieren om een kalibratie uit te
voeren:
• Door een wiskundige ijkfunctie te verschaffen: methode Functie.
• Door twee of meer ijkpunten te verschaffen: methode Punten (niet wegschrijfbaar
voor een EEPROM bereik). Deze punten kunnen worden:
- Half-gemeten, het actuele sensor voltage wordt gemeten en de juiste waarde
van de corresponderende grootheid wordt ingetypt. Hiervoor moet de sensor
aan de actieve interface zitten.
- Ingevoerd, zowel het sensor voltage als als de ermee corresponderende
grootheid worden ingetypt.
Coach berekent de beste functie-fit door de ijkpunten op basis van de kleinste
kwadraten methode.
De ijkfunctie wordt geëxtrapoleerd over het gehele bereik.
Voor sensoren met een EEPROM geheugen is het ook mogelijk de fabriekskalibratie te
overschrijven. Dit maakt het mogelijk een nauwkeurige ijking per fysiek exemplar te
maken. Een volgende keer dat zo'n sensor wordt aangesloten en herkend, zal
automatisch deze ijking worden gebruikt.
Om een nieuwe kalibratie toe te voegen voor een reeds gedefinieerde sensor
• Sluit de sensor aan of kies hem uit de CMA Sensor Bibliotheek.
• Kies een bereik uit de CMA Bibliotheek, maar NIET EEPROM want een EEPROM ijking
kunt u alleen in de EEPROM wegschrijven.
• Tik Geavanceerd. Het Kalibratie menu opent en toont de sensornaam, de naam van
het bereik, de kalibratie instellingen
en de ijkgrafiek.
• Voer in Bereik ID een gekozen naam
in.
• Kies de methode: Functie of Punten.
Wanneer
men
verschijnt een tab Punten met de
ijktabel.
• Indien nodig verander: Grootheid,
Eenheid, Minimum en Maximum.
• Selecteer het gewenste functie-fit type.
• Voer de ijking door. Geef ofwel de functie parameters of vul de ijktabel met twee of
meer punten.
Punten
kiest,
VinciLab Handleiding | 31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave